Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. nazitten:


Dutch

Detailed Translations for nazitten from Dutch to Swedish

nazitten:

nazitten verbe (zit na, zat na, zaten na, nagezeten)

  1. nazitten (achtervolgen; achternazitten; volgen)
    jaga; förfölja
    • jaga verbe (jagar, jagade, jagat)
    • förfölja verbe (förföljer, förföljde, förföljt)

Conjugations for nazitten:

o.t.t.
  1. zit na
  2. zit na
  3. zit na
  4. zitten na
  5. zitten na
  6. zitten na
o.v.t.
  1. zat na
  2. zat na
  3. zat na
  4. zaten na
  5. zaten na
  6. zaten na
v.t.t.
  1. heb nagezeten
  2. hebt nagezeten
  3. heeft nagezeten
  4. hebben nagezeten
  5. hebben nagezeten
  6. hebben nagezeten
v.v.t.
  1. had nagezeten
  2. had nagezeten
  3. had nagezeten
  4. hadden nagezeten
  5. hadden nagezeten
  6. hadden nagezeten
o.t.t.t.
  1. zal nazitten
  2. zult nazitten
  3. zal nazitten
  4. zullen nazitten
  5. zullen nazitten
  6. zullen nazitten
o.v.t.t.
  1. zou nazitten
  2. zou nazitten
  3. zou nazitten
  4. zouden nazitten
  5. zouden nazitten
  6. zouden nazitten
en verder
  1. ben nagezeten
  2. bent nagezeten
  3. is nagezeten
  4. zijn nagezeten
  5. zijn nagezeten
  6. zijn nagezeten
diversen
  1. zit na!
  2. zit na!
  3. nagezeten
  4. nazittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for nazitten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
förfölja achternazitten; achtervolgen; nazitten; volgen
jaga achternazitten; achtervolgen; nazitten; volgen azen; prooizoeken