Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. noodzaken tot:


Dutch

Detailed Translations for noodzaken tot from Dutch to Swedish

noodzaken tot:

noodzaken tot verbe (noodzaak tot, noodzaakt tot, noodzaakte tot, noodzaakten tot, genoodzaakt tot)

  1. noodzaken tot
    driva; tvinga; förmå; förpliktiga
    • driva verbe (driver, drev, drivit)
    • tvinga verbe (tvingar, tvingade, tvingat)
    • förmå verbe (förmår, förmådde, förmått)
    • förpliktiga verbe (förpliktigar, förpliktigade, förpliktigat)

Conjugations for noodzaken tot:

o.t.t.
  1. noodzaak tot
  2. noodzaakt tot
  3. noodzaakt tot
  4. noodzaken tot
  5. noodzaken tot
  6. noodzaken tot
o.v.t.
  1. noodzaakte tot
  2. noodzaakte tot
  3. noodzaakte tot
  4. noodzaakten tot
  5. noodzaakten tot
  6. noodzaakten tot
v.t.t.
  1. ben genoodzaakt tot
  2. bent genoodzaakt tot
  3. is genoodzaakt tot
  4. zijn genoodzaakt tot
  5. zijn genoodzaakt tot
  6. zijn genoodzaakt tot
v.v.t.
  1. was genoodzaakt tot
  2. was genoodzaakt tot
  3. was genoodzaakt tot
  4. waren genoodzaakt tot
  5. waren genoodzaakt tot
  6. waren genoodzaakt tot
o.t.t.t.
  1. zal noodzaken tot
  2. zult noodzaken tot
  3. zal noodzaken tot
  4. zullen noodzaken tot
  5. zullen noodzaken tot
  6. zullen noodzaken tot
o.v.t.t.
  1. zou noodzaken tot
  2. zou noodzaken tot
  3. zou noodzaken tot
  4. zouden noodzaken tot
  5. zouden noodzaken tot
  6. zouden noodzaken tot
diversen
  1. noodzaak tot!
  2. noodzaakt tot!
  3. genoodzaakt tot
  4. noodzakend tot
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for noodzaken tot:

VerbRelated TranslationsOther Translations
driva noodzaken tot aansporen; aanzetten; belachelijk maken; bespotten; breeuwen; de spot drijven; dichten; ironiseren; karren; opdringen; rijden; stressen
förmå noodzaken tot induceren
förpliktiga noodzaken tot
tvinga noodzaken tot afdwingen; doordrijven; dwingen; dwingen te doen; forceren; opdringen

Related Translations for noodzaken tot