Summary


Dutch

Detailed Translations for ontsierd from Dutch to Swedish

ontsierd:


Translation Matrix for ontsierd:

NounRelated TranslationsOther Translations
fördärvad verwildering
ModifierRelated TranslationsOther Translations
fördärvad ontsierd bedorven; gedegenereerd; ontaard; rot; rottig; slecht; vergaan; verrot; vicieus
fördärvat ontsierd vicieus
vanpryddt ontsierd
vanställd ontsierd mismaakt; misvormd
vanställt ontsierd mismaakt; misvormd

ontsierd form of ontsieren:

ontsieren verbe (ontsier, ontsiert, ontsierde, ontsierden, ontsierd)

  1. ontsieren (schoonheid benadelen; lelijk maken)
    göra sig ful; dra ner sig
    • göra sig ful verbe (gör sig ful, gjorde sig ful, gjort sig ful)
    • dra ner sig verbe (drar ner sig, drog ner sig, dragit ner sig)

Conjugations for ontsieren:

o.t.t.
  1. ontsier
  2. ontsiert
  3. ontsiert
  4. ontsieren
  5. ontsieren
  6. ontsieren
o.v.t.
  1. ontsierde
  2. ontsierde
  3. ontsierde
  4. ontsierden
  5. ontsierden
  6. ontsierden
v.t.t.
  1. heb ontsierd
  2. hebt ontsierd
  3. heeft ontsierd
  4. hebben ontsierd
  5. hebben ontsierd
  6. hebben ontsierd
v.v.t.
  1. had ontsierd
  2. had ontsierd
  3. had ontsierd
  4. hadden ontsierd
  5. hadden ontsierd
  6. hadden ontsierd
o.t.t.t.
  1. zal ontsieren
  2. zult ontsieren
  3. zal ontsieren
  4. zullen ontsieren
  5. zullen ontsieren
  6. zullen ontsieren
o.v.t.t.
  1. zou ontsieren
  2. zou ontsieren
  3. zou ontsieren
  4. zouden ontsieren
  5. zouden ontsieren
  6. zouden ontsieren
en verder
  1. is ontsierd
  2. zijn ontsierd
diversen
  1. ontsier!
  2. ontsiert!
  3. ontsierd
  4. ontsierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontsieren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dra ner sig lelijk maken; ontsieren; schoonheid benadelen
göra sig ful lelijk maken; ontsieren; schoonheid benadelen