Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. oplaten:


Dutch

Detailed Translations for oplaten from Dutch to Swedish

oplaten:

oplaten verbe (laat op, liet op, lieten op, opgelaten)

  1. oplaten (laten opstijgen)
    låta flyga; slunga ut; avskjuta
    • låta flyga verbe (låter flyga, låt flyga, låtit flyga)
    • slunga ut verbe (slungar ut, slungade ut, slungat ut)
    • avskjuta verbe (avskjuter, avsköt, avskjutit)

Conjugations for oplaten:

o.t.t.
  1. laat op
  2. laat op
  3. laat op
  4. laten op
  5. laten op
  6. laten op
o.v.t.
  1. liet op
  2. liet op
  3. liet op
  4. lieten op
  5. lieten op
  6. lieten op
v.t.t.
  1. heb opgelaten
  2. hebt opgelaten
  3. heeft opgelaten
  4. hebben opgelaten
  5. hebben opgelaten
  6. hebben opgelaten
v.v.t.
  1. had opgelaten
  2. had opgelaten
  3. had opgelaten
  4. hadden opgelaten
  5. hadden opgelaten
  6. hadden opgelaten
o.t.t.t.
  1. zal oplaten
  2. zult oplaten
  3. zal oplaten
  4. zullen oplaten
  5. zullen oplaten
  6. zullen oplaten
o.v.t.t.
  1. zou oplaten
  2. zou oplaten
  3. zou oplaten
  4. zouden oplaten
  5. zouden oplaten
  6. zouden oplaten
diversen
  1. laat op!
  2. laat op!
  3. opgelaten
  4. oplatend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for oplaten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
avskjuta laten opstijgen; oplaten
låta flyga laten opstijgen; oplaten
slunga ut laten opstijgen; oplaten