Summary


Dutch

Detailed Translations for pit from Dutch to Swedish

pit:

pit [de ~] nom

  1. de pit (vruchtenpit)
    kärna
  2. de pit (binnenste van een vrucht)
  3. de pit (elan; vuur; gloed; vlam)
    schvung; fart; iver; eldighet
  4. de pit (kaarsenpit)
  5. de pit (kaarsenpit; lemmet)
    veke

Translation Matrix for pit:

NounRelated TranslationsOther Translations
eldighet elan; gloed; pit; vlam; vuur
fart elan; gloed; pit; vlam; vuur aandrift; daadkracht; dynamiek; energie; esprit; fut; gang; kracht; momentum; puf; rijsnelheid; schielijkheid; snelheid; spoed; stuwkracht; tempo; vaart; voortstuwing; werklust
inre delen av en frukt binnenste van een vrucht; pit
iver elan; gloed; pit; vlam; vuur begerige ijver; felheid; graagte; gretigheid; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht; voortvarendheid
kärna binnenste van een vrucht; pit; vruchtenpit binnenste; essentie; karnton; kern; klokhuis; midden
körsbärskärna kaarsenpit; pit kersenpit
schvung elan; gloed; pit; vlam; vuur
veke kaarsenpit; lemmet; pit kaarsenpitten; kousje; lampenkatoen; lampenkousje; lampenpit
VerbRelated TranslationsOther Translations
kärna omroeren; roeren

Related Words for "pit":


Wiktionary Translations for pit:


Cross Translation:
FromToVia
pit kärna Kern — zentraler Hauptbestandteil eines Ganzen
pit kärna pip — seed
pit depå pit — area at a motor racetrack used for refueling and repairing the vehicles during a race
pit kärna pit — the stone of a drupaceous fruit
pit kärna stone — centre of some fruits
pit korn grainfruit et semence des céréales contenu dans l’épi ; des légumineuses.
pit frö; korn graine — Ovule fécondé qui donne de nouvelles plantes après dispersion et germination.
pit veke; lunta mèche — Assemblage de fils
pit kärna noyau — Partie centrale, dure, d’une drupe et qui contient une amande. On oppose le noyau au pépin de la baie.
pit korn pépinsemence qui se trouver à l'intérieur de certains fruits.
pit saft sèveliquide nutritif formé des sucs que les racines puiser dans le sol et répandre dans toutes les parties d’un végétal.

pit form of pitten:

pitten verbe (pit, pitte, pitten, gepit)

  1. pitten (ontpitten)
    stena
    • stena verbe (stenar, stenade, stenat)
  2. pitten (maffen; slapen; meuren)
    sova; slafa; kvarta; tryna
    • sova verbe
    • slafa verbe (slafar, slafade, slafat)
    • kvarta verbe (kvartar, kvartade, kvartat)
    • tryna verbe (trynar, trynade, trynat)

Conjugations for pitten:

o.t.t.
  1. pit
  2. pit
  3. pit
  4. pitten
  5. pitten
  6. pitten
o.v.t.
  1. pitte
  2. pitte
  3. pitte
  4. pitten
  5. pitten
  6. pitten
v.t.t.
  1. heb gepit
  2. hebt gepit
  3. heeft gepit
  4. hebben gepit
  5. hebben gepit
  6. hebben gepit
v.v.t.
  1. had gepit
  2. had gepit
  3. had gepit
  4. hadden gepit
  5. hadden gepit
  6. hadden gepit
o.t.t.t.
  1. zal pitten
  2. zult pitten
  3. zal pitten
  4. zullen pitten
  5. zullen pitten
  6. zullen pitten
o.v.t.t.
  1. zou pitten
  2. zou pitten
  3. zou pitten
  4. zouden pitten
  5. zouden pitten
  6. zouden pitten
en verder
  1. is gepit
diversen
  1. pit!
  2. pitt!
  3. gepit
  4. pittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for pitten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
kvarta maffen; meuren; pitten; slapen
slafa maffen; meuren; pitten; slapen
sova maffen; meuren; pitten; slapen
stena ontpitten; pitten met stenen bekogelen; stenigen
tryna maffen; meuren; pitten; slapen

Related Words for "pitten":