Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. scheef gaan:


Dutch

Detailed Translations for scheef gaan from Dutch to Swedish

scheef gaan:

scheef gaan verbe (ga scheef, gaat scheef, ging scheef, gingen scheef, scheef gegaan)

  1. scheef gaan
    gå fel
    • gå fel verbe (går fel, gick fel, gått fel)

Conjugations for scheef gaan:

o.t.t.
  1. ga scheef
  2. gaat scheef
  3. gaat scheef
  4. gaan scheef
  5. gaan scheef
  6. gaan scheef
o.v.t.
  1. ging scheef
  2. ging scheef
  3. ging scheef
  4. gingen scheef
  5. gingen scheef
  6. gingen scheef
v.t.t.
  1. heb scheef gegaan
  2. hebt scheef gegaan
  3. heeft scheef gegaan
  4. hebben scheef gegaan
  5. hebben scheef gegaan
  6. hebben scheef gegaan
v.v.t.
  1. had scheef gegaan
  2. had scheef gegaan
  3. had scheef gegaan
  4. hadden scheef gegaan
  5. hadden scheef gegaan
  6. hadden scheef gegaan
o.t.t.t.
  1. zal scheef gaan
  2. zult scheef gaan
  3. zal scheef gaan
  4. zullen scheef gaan
  5. zullen scheef gaan
  6. zullen scheef gaan
o.v.t.t.
  1. zou scheef gaan
  2. zou scheef gaan
  3. zou scheef gaan
  4. zouden scheef gaan
  5. zouden scheef gaan
  6. zouden scheef gaan
en verder
  1. ben scheef gegaan
  2. bent scheef gegaan
  3. is scheef gegaan
  4. zijn scheef gegaan
  5. zijn scheef gegaan
  6. zijn scheef gegaan
diversen
  1. ga scheef!
  2. gat scheef!
  3. scheef gegaan
  4. scheef gaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for scheef gaan:

NounRelated TranslationsOther Translations
gå fel scheefgaan
VerbRelated TranslationsOther Translations
gå fel scheef gaan

External Machine Translations:

Related Translations for scheef gaan