Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. schort:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schort from Dutch to Swedish

schort:

schort [de ~] nom

  1. de schort (voorschoot; sloof; werkschort; schortje)
    förkläde

Translation Matrix for schort:

NounRelated TranslationsOther Translations
förkläde schort; schortje; sloof; voorschoot; werkschort overgooier

Related Words for "schort":

  • schortten, schorten

Related Definitions for "schort":

  1. kledingstuk dat je voorbindt om je kleren te beschermen1
    • doe je een schort voor als je gaat koken?1

Wiktionary Translations for schort:


Cross Translation:
FromToVia
schort förkläde apron — clothing