Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. taak vervullen:


Dutch

Detailed Translations for taak vervullen from Dutch to Swedish

taak vervullen:

taak vervullen verbe (vervul taak, vervult taak, vervulde taak, vervulden taak, taak vervult)

  1. taak vervullen
    göra ett jobb; slutföra en uppgift; slutföra ett jobb

Conjugations for taak vervullen:

o.t.t.
  1. vervul taak
  2. vervult taak
  3. vervult taak
  4. vervullen taak
  5. vervullen taak
  6. vervullen taak
o.v.t.
  1. vervulde taak
  2. vervulde taak
  3. vervulde taak
  4. vervulden taak
  5. vervulden taak
  6. vervulden taak
v.t.t.
  1. heb taak vervult
  2. hebt taak vervult
  3. heeft taak vervult
  4. hebben taak vervult
  5. hebben taak vervult
  6. hebben taak vervult
v.v.t.
  1. had taak vervult
  2. had taak vervult
  3. had taak vervult
  4. hadden taak vervult
  5. hadden taak vervult
  6. hadden taak vervult
o.t.t.t.
  1. zal taak vervullen
  2. zult taak vervullen
  3. zal taak vervullen
  4. zullen taak vervullen
  5. zullen taak vervullen
  6. zullen taak vervullen
o.v.t.t.
  1. zou taak vervullen
  2. zou taak vervullen
  3. zou taak vervullen
  4. zouden taak vervullen
  5. zouden taak vervullen
  6. zouden taak vervullen
en verder
  1. ben taak vervult
  2. bent taak vervult
  3. is taak vervult
  4. zijn taak vervult
  5. zijn taak vervult
  6. zijn taak vervult
diversen
  1. vervul taak!
  2. vervult taak!
  3. taak vervult
  4. taak vervullend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for taak vervullen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
göra ett jobb taak vervullen
slutföra en uppgift taak vervullen
slutföra ett jobb taak vervullen

Related Translations for taak vervullen