Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Translate tank

Translate tank from Dutch to Swedish

Summary

Dutch to Swedish: more detail...

tank:
- cistern; vattenreservoar; pansarvagn
tanken:
- tanka; fylla på bränsle
- tankar; behållare; cisterner; reservoarer
Wiktionary:
- tank → pansarfordon, tank, dyktub, stridsvagn, pansarvagn

Dutch

Detailed Translations for tank from Dutch to Swedish

tank:

tank [de ~ (m)] nom

de tank (waterreservoir; regenbak)
cistern; vattenreservoar
- cistern [-en] nom
- vattenreservoar nom
de tank (pantserwagen; pantservoertuig)
pansarvagn
- pansarvagn [-en] nom

Translation Matrix for tank:

Noun	Related Translations	Other Translations
cistern	regenbak; tank; waterreservoir
pansarvagn	pantservoertuig; pantserwagen; tank
vattenreservoar	regenbak; tank; waterreservoir	stortbak

Related Words for "tank":

tanken, tanks

Related Definitions for "tank":

bak of houder voor bewaren van vloeistoffen¹
- in de tank van een auto hoort benzine¹
zwaar gepantserd gevechtsvoertuig¹
- de Russische tanks trokken Polen binnen¹

Wiktionary Translations for tank:

Cross Translation:

From	To	Via
• tank	→ pansarfordon	↔ Panzer — gepanzertes (mit einem Panzer^[1b] versehenes) militärisches Fahrzeug
• tank	→ tank; dyktub	↔ tank — closed container
• tank	→ stridsvagn; pansarvagn	↔ tank — military armoured fighting vehicle

tanken:

tanken verbe (tank, tankt, tankte, tankten, getankt)

tanken (vol maken)
tanka; fylla på bränsle
- tanka verbe (tankar, tankade, tankat)
- fylla på bränsle verbe (fyller på bränsle, fyllde på bränsle, fyllt på bränsle)

Conjugations for tanken:

o.t.t.

tank
tankt
tankt
tanken
tanken
tanken

o.v.t.

tankte
tankte
tankte
tankten
tankten
tankten

v.t.t.

heb getankt
hebt getankt
heeft getankt
hebben getankt
hebben getankt
hebben getankt

v.v.t.

had getankt
had getankt
had getankt
hadden getankt
hadden getankt
hadden getankt

o.t.t.t.

zal tanken
zult tanken
zal tanken
zullen tanken
zullen tanken
zullen tanken

o.v.t.t.

zou tanken
zou tanken
zou tanken
zouden tanken
zouden tanken
zouden tanken

en verder

ben getankt
bent getankt
is getankt
zijn getankt
zijn getankt
zijn getankt

diversen

tank!
tankt!
getankt
tankend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

tanken [znw.] nom

tanken
tankar; behållare; cisterner; reservoarer
- tankar nom
- behållare [-en] nom
- cisterner nom
- reservoarer nom

Translation Matrix for tanken:

Noun	Related Translations	Other Translations
behållare	tanken	bak; container; containertoepassing; reservoir; vergaarbak
cisterner	tanken	stortbakken in toilet; vergaarbakken; waterreservoirs
reservoarer	tanken	stortbakken in toilet; vergaarbakken
tankar	tanken
Verb	Related Translations	Other Translations
fylla på bränsle	tanken; vol maken
tanka	tanken; vol maken

Related Words for "tanken":

tank

¹Muiswerk Woordenboek