Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. toevoeren:
  2. toevoer:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for toevoeren from Dutch to Swedish

toevoeren:

toevoeren verbe (voer toe, voert toe, voerde toe, voerden toe, toegevoerd)

  1. toevoeren (toedragen)
    tillhandhålla
    • tillhandhålla verbe (tillhandhåller, tillhandhöll, tillhandhållit)

Conjugations for toevoeren:

o.t.t.
  1. voer toe
  2. voert toe
  3. voert toe
  4. voeren toe
  5. voeren toe
  6. voeren toe
o.v.t.
  1. voerde toe
  2. voerde toe
  3. voerde toe
  4. voerden toe
  5. voerden toe
  6. voerden toe
v.t.t.
  1. heb toegevoerd
  2. hebt toegevoerd
  3. heeft toegevoerd
  4. hebben toegevoerd
  5. hebben toegevoerd
  6. hebben toegevoerd
v.v.t.
  1. had toegevoerd
  2. had toegevoerd
  3. had toegevoerd
  4. hadden toegevoerd
  5. hadden toegevoerd
  6. hadden toegevoerd
o.t.t.t.
  1. zal toevoeren
  2. zult toevoeren
  3. zal toevoeren
  4. zullen toevoeren
  5. zullen toevoeren
  6. zullen toevoeren
o.v.t.t.
  1. zou toevoeren
  2. zou toevoeren
  3. zou toevoeren
  4. zouden toevoeren
  5. zouden toevoeren
  6. zouden toevoeren
en verder
  1. ben toegevoerd
  2. bent toegevoerd
  3. is toegevoerd
  4. zijn toegevoerd
  5. zijn toegevoerd
  6. zijn toegevoerd
diversen
  1. voer toe!
  2. voert toe!
  3. toegevoerd
  4. toevoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for toevoeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
tillhandhålla toedragen; toevoeren

Related Words for "toevoeren":


Wiktionary Translations for toevoeren:


Cross Translation:
FromToVia
toevoeren avleverera; leverera fournirpourvoir, approvisionner.
toevoeren avleverera; leverera; lämna livrer — Traductions à trier suivant le sens

toevoeren form of toevoer: