Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. typen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for typen from Dutch to Swedish

typen:

typen verbe (typ, typt, typte, typten, getypt)

  1. typen (machineschrijven; tikken)
    skriva på maskin; maskinskriva
    • skriva på maskin verbe (skriver på maskin, skrev på maskin, skrivit på maskin)
    • maskinskriva verbe (maskinskriver, maskinskrev, maskinskrivit)
  2. typen
    skriva
    • skriva verbe (skriver, skrev, skrivit)

Conjugations for typen:

o.t.t.
  1. typ
  2. typt
  3. typt
  4. typen
  5. typen
  6. typen
o.v.t.
  1. typte
  2. typte
  3. typte
  4. typten
  5. typten
  6. typten
v.t.t.
  1. heb getypt
  2. hebt getypt
  3. heeft getypt
  4. hebben getypt
  5. hebben getypt
  6. hebben getypt
v.v.t.
  1. had getypt
  2. had getypt
  3. had getypt
  4. hadden getypt
  5. hadden getypt
  6. hadden getypt
o.t.t.t.
  1. zal typen
  2. zult typen
  3. zal typen
  4. zullen typen
  5. zullen typen
  6. zullen typen
o.v.t.t.
  1. zou typen
  2. zou typen
  3. zou typen
  4. zouden typen
  5. zouden typen
  6. zouden typen
en verder
  1. ben getypt
  2. bent getypt
  3. is getypt
  4. zijn getypt
  5. zijn getypt
  6. zijn getypt
diversen
  1. typ!
  2. typt!
  3. getypt
  4. typend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for typen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
maskinskriva machineschrijven; tikken; typen
skriva typen corresponderen; een briefwisseling hebben; kalken; op papier zetten; pennen; schrijven
skriva på maskin machineschrijven; tikken; typen

Wiktionary Translations for typen:


Cross Translation:
FromToVia
typen maskinskriva type — to use a typewriter