Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. uit de koers raken:


Dutch

Detailed Translations for uit de koers raken from Dutch to Swedish

uit de koers raken:

uit de koers raken verbe (raak uit de koers, raakt uit de koers, raakde uit de koers, raakden uit de koers, uit de koers geraakt)

  1. uit de koers raken
    komma av kurs
    • komma av kurs verbe (kommer av kurs, komm av kurs, kommit av kurs)

Conjugations for uit de koers raken:

o.t.t.
  1. raak uit de koers
  2. raakt uit de koers
  3. raakt uit de koers
  4. raken uit de koers
  5. raken uit de koers
  6. raken uit de koers
o.v.t.
  1. raakde uit de koers
  2. raakde uit de koers
  3. raakde uit de koers
  4. raakden uit de koers
  5. raakden uit de koers
  6. raakden uit de koers
v.t.t.
  1. ben uit de koers geraakt
  2. bent uit de koers geraakt
  3. is uit de koers geraakt
  4. zijn uit de koers geraakt
  5. zijn uit de koers geraakt
  6. zijn uit de koers geraakt
v.v.t.
  1. was uit de koers geraakt
  2. was uit de koers geraakt
  3. was uit de koers geraakt
  4. waren uit de koers geraakt
  5. waren uit de koers geraakt
  6. waren uit de koers geraakt
o.t.t.t.
  1. zal uit de koers raken
  2. zult uit de koers raken
  3. zal uit de koers raken
  4. zullen uit de koers raken
  5. zullen uit de koers raken
  6. zullen uit de koers raken
o.v.t.t.
  1. zou uit de koers raken
  2. zou uit de koers raken
  3. zou uit de koers raken
  4. zouden uit de koers raken
  5. zouden uit de koers raken
  6. zouden uit de koers raken
diversen
  1. raak uit de koers!
  2. raakt uit de koers!
  3. uit de koers geraakt
  4. uit de koer rakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uit de koers raken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
komma av kurs uit de koers raken

Related Translations for uit de koers raken