Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. verdrukken:


Dutch

Detailed Translations for verdrukken from Dutch to Swedish

verdrukken:

verdrukken verbe (verdruk, verdrukt, verdrukte, verdrukten, verdrukt)

  1. verdrukken
    förtrycka; undertrycka
    • förtrycka verbe (förtrycker, förtryckte, förtryckt)
    • undertrycka verbe (undertryckar, undertryckade, undertryckat)

Conjugations for verdrukken:

o.t.t.
  1. verdruk
  2. verdrukt
  3. verdrukt
  4. verdrukken
  5. verdrukken
  6. verdrukken
o.v.t.
  1. verdrukte
  2. verdrukte
  3. verdrukte
  4. verdrukten
  5. verdrukten
  6. verdrukten
v.t.t.
  1. heb verdrukt
  2. hebt verdrukt
  3. heeft verdrukt
  4. hebben verdrukt
  5. hebben verdrukt
  6. hebben verdrukt
v.v.t.
  1. had verdrukt
  2. had verdrukt
  3. had verdrukt
  4. hadden verdrukt
  5. hadden verdrukt
  6. hadden verdrukt
o.t.t.t.
  1. zal verdrukken
  2. zult verdrukken
  3. zal verdrukken
  4. zullen verdrukken
  5. zullen verdrukken
  6. zullen verdrukken
o.v.t.t.
  1. zou verdrukken
  2. zou verdrukken
  3. zou verdrukken
  4. zouden verdrukken
  5. zouden verdrukken
  6. zouden verdrukken
diversen
  1. verdruk!
  2. verdrukt!
  3. verdrukt
  4. verdrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verdrukken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
förtrycka verdrukken
undertrycka verdrukken achterhouden; bedwingen; bemantelen; beteugelen; de kop indrukken; in bedwang houden; onderdrukken; ophopen; opkroppen; opstapelen; terughouden; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen