Summary


Dutch

Detailed Translations for vermeerderen from Dutch to Swedish

vermeerderen:

vermeerderen verbe (vermeerder, vermeerdert, vermeerderde, vermeerderden, vermeerd)

  1. vermeerderen (talrijker maken; vergroten; uitbreiden)
    ökas; föröka sig; tillväxa; tillväxa i antal
    • ökas verbe (ökar, ökade, ökat)
    • föröka sig verbe (förökar sig, förökade sig, förökat sig)
    • tillväxa verbe (tillväxer, tillväxte, tillväxt)
    • tillväxa i antal verbe (tillväxer i antal, tillväxte i antal, tillväxt i antal)
  2. vermeerderen (expanderen; uitbreiden; verruimen; )
    utvidga; bygga ut; lägga till; vidga
    • utvidga verbe (utvidgar, utvidgade, utvidgat)
    • bygga ut verbe (bygger ut, byggde ut, byggt ut)
    • lägga till verbe (lägger till, lade till, lagt till)
    • vidga verbe (vidgar, vidgade, vidgat)
  3. vermeerderen (toenemen; groeien; stijgen; )
    tillta; öka
    • tillta verbe (tilltar, tilltog, tilltagit)
    • öka verbe (ökar, ökade, ökat)

Conjugations for vermeerderen:

o.t.t.
  1. vermeerder
  2. vermeerdert
  3. vermeerdert
  4. vermeerderen
  5. vermeerderen
  6. vermeerderen
o.v.t.
  1. vermeerderde
  2. vermeerderde
  3. vermeerderde
  4. vermeerderden
  5. vermeerderden
  6. vermeerderden
v.t.t.
  1. heb vermeerd
  2. hebt vermeerd
  3. heeft vermeerd
  4. hebben vermeerd
  5. hebben vermeerd
  6. hebben vermeerd
v.v.t.
  1. had vermeerd
  2. had vermeerd
  3. had vermeerd
  4. hadden vermeerd
  5. hadden vermeerd
  6. hadden vermeerd
o.t.t.t.
  1. zal vermeerderen
  2. zult vermeerderen
  3. zal vermeerderen
  4. zullen vermeerderen
  5. zullen vermeerderen
  6. zullen vermeerderen
o.v.t.t.
  1. zou vermeerderen
  2. zou vermeerderen
  3. zou vermeerderen
  4. zouden vermeerderen
  5. zouden vermeerderen
  6. zouden vermeerderen
diversen
  1. vermeerder!
  2. vermeerdert!
  3. vermeerd
  4. vermeerderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vermeerderen:

NounRelated TranslationsOther Translations
lägga till bijvoegen; optelsom; samenvoeging; toeleggen; toevoegen
VerbRelated TranslationsOther Translations
bygga ut expanderen; openen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden aanbouwen; bijbouwen; exploiteren; uitbouwen; uitbuiten
föröka sig talrijker maken; uitbreiden; vergroten; vermeerderen vermenigvuldigen; voortplanten
lägga till expanderen; openen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden aansluiten; bijvoegen; erbij optellen; erbij tellen; samentellen; supplementeren; toevoegen
tillta aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aangroeien; volgroeien; volwassen worden; zich vermeerderen
tillväxa talrijker maken; uitbreiden; vergroten; vermeerderen
tillväxa i antal talrijker maken; uitbreiden; vergroten; vermeerderen
utvidga expanderen; openen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden
vidga expanderen; openen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden verwijden; wijder maken
öka aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aangroeien; bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; erbij voegen; escaleren; gaan staan; omdoen; omhoogkomen; opstaan; toevoegen; uit de hand lopen; verheffen; volgroeien; volwassen worden; zich vermeerderen
ökas talrijker maken; uitbreiden; vergroten; vermeerderen aangroeien; zich vermeerderen

Wiktionary Translations for vermeerderen:


Cross Translation:
FromToVia
vermeerderen ackumelera accumulate — to pile up
vermeerderen utvidga; vidga; expandera expand — (transitive) to increase the extent, number, volume or scope of'
vermeerderen ackumulera akkumulieren — von einer Sache mehr und mehr zusammenbekommen, zusammentragen
vermeerderen förstora; gro; växa augmenterrendre une quantité plus grande.

Related Translations for vermeerderen