Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. verroesten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verroesten from Dutch to Swedish

verroesten:

verroesten verbe (verroest, verroestte, verroestten, verroest)

  1. verroesten (door roest ingevreten worden; roesten; inroesten)
    rosta
    • rosta verbe (rostar, rostade, rostat)

Conjugations for verroesten:

o.t.t.
  1. verroest
  2. verroest
  3. verroest
  4. verroesten
  5. verroesten
  6. verroesten
o.v.t.
  1. verroestte
  2. verroestte
  3. verroestte
  4. verroestten
  5. verroestten
  6. verroestten
v.t.t.
  1. ben verroest
  2. bent verroest
  3. is verroest
  4. zijn verroest
  5. zijn verroest
  6. zijn verroest
v.v.t.
  1. was verroest
  2. was verroest
  3. was verroest
  4. waren verroest
  5. waren verroest
  6. waren verroest
o.t.t.t.
  1. zal verroesten
  2. zult verroesten
  3. zal verroesten
  4. zullen verroesten
  5. zullen verroesten
  6. zullen verroesten
o.v.t.t.
  1. zou verroesten
  2. zou verroesten
  3. zou verroesten
  4. zouden verroesten
  5. zouden verroesten
  6. zouden verroesten
diversen
  1. verroest!
  2. verroest!
  3. verroest
  4. verroestend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verroesten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
rosta door roest ingevreten worden; inroesten; roesten; verroesten braden

Wiktionary Translations for verroesten:


Cross Translation:
FromToVia
verroesten rosta rust — to oxidise