Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. vertakken:


Dutch

Detailed Translations for vertakken from Dutch to Swedish

vertakken:

vertakken verbe (vertak, vertakt, vertakte, vertakten, vertakt)

  1. vertakken (aftakken)
    förgrena sig; grena ut
    • förgrena sig verbe (förgrenar sig, förgrenade sig, förgrenat sig)
    • grena ut verbe (grenar ut, grenade ut, grenat ut)

Conjugations for vertakken:

o.t.t.
  1. vertak
  2. vertakt
  3. vertakt
  4. vertakken
  5. vertakken
  6. vertakken
o.v.t.
  1. vertakte
  2. vertakte
  3. vertakte
  4. vertakten
  5. vertakten
  6. vertakten
v.t.t.
  1. heb vertakt
  2. hebt vertakt
  3. heeft vertakt
  4. hebben vertakt
  5. hebben vertakt
  6. hebben vertakt
v.v.t.
  1. had vertakt
  2. had vertakt
  3. had vertakt
  4. hadden vertakt
  5. hadden vertakt
  6. hadden vertakt
o.t.t.t.
  1. zal vertakken
  2. zult vertakken
  3. zal vertakken
  4. zullen vertakken
  5. zullen vertakken
  6. zullen vertakken
o.v.t.t.
  1. zou vertakken
  2. zou vertakken
  3. zou vertakken
  4. zouden vertakken
  5. zouden vertakken
  6. zouden vertakken
diversen
  1. vertak!
  2. vertakt!
  3. vertakt
  4. vertakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vertakken [znw.] nom

  1. vertakken (aftakken)

Translation Matrix for vertakken:

NounRelated TranslationsOther Translations
förgrening aftakken; vertakken
förkvistning aftakken; vertakken
VerbRelated TranslationsOther Translations
förgrena sig aftakken; vertakken
grena ut aftakken; vertakken