Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. verzachten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verzachten from Dutch to Swedish

verzachten:

verzachten verbe (verzacht, verzachtte, verzachtten, verzacht)

  1. verzachten (vervriendelijken)
    dämpa; lindra; mildra
    • dämpa verbe (dämpar, dämpade, dämpat)
    • lindra verbe (lindrar, lindrade, lindrat)
    • mildra verbe (mildrar, mildrade, mildrat)
  2. verzachten (lenigen; verlichten)
    minska; lätta; lindra
    • minska verbe (minskar, minskade, minskat)
    • lätta verbe (lättar, lättade, lättat)
    • lindra verbe (lindrar, lindrade, lindrat)

Conjugations for verzachten:

o.t.t.
  1. verzacht
  2. verzacht
  3. verzacht
  4. verzachten
  5. verzachten
  6. verzachten
o.v.t.
  1. verzachtte
  2. verzachtte
  3. verzachtte
  4. verzachtten
  5. verzachtten
  6. verzachtten
v.t.t.
  1. heb verzacht
  2. hebt verzacht
  3. heeft verzacht
  4. hebben verzacht
  5. hebben verzacht
  6. hebben verzacht
v.v.t.
  1. had verzacht
  2. had verzacht
  3. had verzacht
  4. hadden verzacht
  5. hadden verzacht
  6. hadden verzacht
o.t.t.t.
  1. zal verzachten
  2. zult verzachten
  3. zal verzachten
  4. zullen verzachten
  5. zullen verzachten
  6. zullen verzachten
o.v.t.t.
  1. zou verzachten
  2. zou verzachten
  3. zou verzachten
  4. zouden verzachten
  5. zouden verzachten
  6. zouden verzachten
diversen
  1. verzacht!
  2. verzacht!
  3. verzacht
  4. verzachtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verzachten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dämpa vervriendelijken; verzachten dampen; dimmen; lessen; stillen; stomen; temperen; uitwasemen; wasemen
lindra lenigen; verlichten; vervriendelijken; verzachten bedaren; beschijnen; kalmeren; lessen; opluchten; stillen; sussen; tot kalmte manen; verlichten; vermurwen; vertederen
lätta lenigen; verlichten; verzachten beschijnen; opluchten; verlichten
mildra vervriendelijken; verzachten lessen; stillen; vertederen
minska lenigen; verlichten; verzachten achteruitgaan; afkorten; afnemen; afnemend; dalen; declineren; denigreren; inkrimpen; kleiner maken; kleineren; krimpen; lager maken; minder worden; minderen; minimaliseren; slinken; slinkend; tanen; tanend; terugdraaien; teruggaan; terugschroeven; verkleinen; verlagen; verminderen; vervallen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
minska afname voorraad; vermindering

Wiktionary Translations for verzachten:


Cross Translation:
FromToVia
verzachten mildra; lindra mitigate — to reduce, lessen, or decrease
verzachten mjukna soften — (transitive) To make something soft or softer
verzachten mildra; lätta soulagerdélivrer, débarrasser d’une partie de quelque fardeau.