Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. verzolen:


Dutch

Detailed Translations for verzolen from Dutch to Swedish

verzolen:

verzolen verbe (verzool, verzoolt, verzoolde, verzoolden, verzoold)

  1. verzolen
    sula om
    • sula om verbe (sular om, sulade om, sulat om)

Conjugations for verzolen:

o.t.t.
  1. verzool
  2. verzoolt
  3. verzoolt
  4. verzolen
  5. verzolen
  6. verzolen
o.v.t.
  1. verzoolde
  2. verzoolde
  3. verzoolde
  4. verzoolden
  5. verzoolden
  6. verzoolden
v.t.t.
  1. heb verzoold
  2. hebt verzoold
  3. heeft verzoold
  4. hebben verzoold
  5. hebben verzoold
  6. hebben verzoold
v.v.t.
  1. had verzoold
  2. had verzoold
  3. had verzoold
  4. hadden verzoold
  5. hadden verzoold
  6. hadden verzoold
o.t.t.t.
  1. zal verzolen
  2. zult verzolen
  3. zal verzolen
  4. zullen verzolen
  5. zullen verzolen
  6. zullen verzolen
o.v.t.t.
  1. zou verzolen
  2. zou verzolen
  3. zou verzolen
  4. zouden verzolen
  5. zouden verzolen
  6. zouden verzolen
diversen
  1. verzool!
  2. verzoolt!
  3. verzoold
  4. verzolend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verzolen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
sula om verzolen

External Machine Translations: