Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. week maken:


Dutch

Detailed Translations for week maken from Dutch to Swedish

week maken:

week maken verbe

  1. week maken (ontharden; weken; verweken; zachtmaken; in de week zetten)
    blöta igenom; låta blöta igenom
    • blöta igenom verbe (blötar igenom, blötte igenom, blött igenom)
    • låta blöta igenom verbe (låter blöta igenom, låt blöta igenom, låtit blöta igenom)

Translation Matrix for week maken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
blöta igenom in de week zetten; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken doorweken; inweken
låta blöta igenom in de week zetten; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken

External Machine Translations:

Related Translations for week maken