Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. zaaien:
  2. Wiktionary:
    • zaaien →


Dutch

Detailed Translations for zaaien from Dutch to Swedish

zaaien:

zaaien verbe (zaai, zaait, zaaide, zaaiden, gezaaid)

  1. zaaien (inzaaien; bezaaien)
    ; beså; utså
    • verbe (sår, sådde, sått)
    • beså verbe (besår, besådde, besått)
    • utså verbe (utsår, utsådde, utsått)

Conjugations for zaaien:

o.t.t.
  1. zaai
  2. zaait
  3. zaait
  4. zaaien
  5. zaaien
  6. zaaien
o.v.t.
  1. zaaide
  2. zaaide
  3. zaaide
  4. zaaiden
  5. zaaiden
  6. zaaiden
v.t.t.
  1. heb gezaaid
  2. hebt gezaaid
  3. heeft gezaaid
  4. hebben gezaaid
  5. hebben gezaaid
  6. hebben gezaaid
v.v.t.
  1. had gezaaid
  2. had gezaaid
  3. had gezaaid
  4. hadden gezaaid
  5. hadden gezaaid
  6. hadden gezaaid
o.t.t.t.
  1. zal zaaien
  2. zult zaaien
  3. zal zaaien
  4. zullen zaaien
  5. zullen zaaien
  6. zullen zaaien
o.v.t.t.
  1. zou zaaien
  2. zou zaaien
  3. zou zaaien
  4. zouden zaaien
  5. zouden zaaien
  6. zouden zaaien
diversen
  1. zaai!
  2. zaait!
  3. gezaaid
  4. zaaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zaaien:

VerbRelated TranslationsOther Translations
beså bezaaien; inzaaien; zaaien
bezaaien; inzaaien; zaaien seeden
utså bezaaien; inzaaien; zaaien uitstrooien; uitzaaien
OtherRelated TranslationsOther Translations
en dus; ofwel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
op die manier; zus

Related Definitions for "zaaien":

  1. zaad in de grond stoppen of op de grond strooien1
    • we hebben gras gezaaid1

Wiktionary Translations for zaaien:


Cross Translation:
FromToVia
zaaien sow — disperse seeds
zaaien säen — ausstreuend oder setzend Saatgut in den dafür vorbereiteten Boden bringen
zaaien semerrépandre de la graine ou du grain sur une terre préparée, afin de les faire produire et multiplier.