Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. zieltogen:


Dutch

Detailed Translations for zieltogen from Dutch to Swedish

zieltogen:

zieltogen verbe (zieltoog, zieltoogt, zieltoogde, zieltoogden, gezieltoogd)

  1. zieltogen (creperen; verrekken)
    ; omkomma; avlida
    • verbe (dör, dog, dött)
    • omkomma verbe (omkommer, omkomm, omkommit)
    • avlida verbe (avlider, avled, avlidit)

Conjugations for zieltogen:

o.t.t.
  1. zieltoog
  2. zieltoogt
  3. zieltoogt
  4. zieltogen
  5. zieltogen
  6. zieltogen
o.v.t.
  1. zieltoogde
  2. zieltoogde
  3. zieltoogde
  4. zieltoogden
  5. zieltoogden
  6. zieltoogden
v.t.t.
  1. heb gezieltoogd
  2. hebt gezieltoogd
  3. heeft gezieltoogd
  4. hebben gezieltoogd
  5. hebben gezieltoogd
  6. hebben gezieltoogd
v.v.t.
  1. had gezieltoogd
  2. had gezieltoogd
  3. had gezieltoogd
  4. hadden gezieltoogd
  5. hadden gezieltoogd
  6. hadden gezieltoogd
o.t.t.t.
  1. zal zieltogen
  2. zult zieltogen
  3. zal zieltogen
  4. zullen zieltogen
  5. zullen zieltogen
  6. zullen zieltogen
o.v.t.t.
  1. zou zieltogen
  2. zou zieltogen
  3. zou zieltogen
  4. zouden zieltogen
  5. zouden zieltogen
  6. zouden zieltogen
diversen
  1. zieltoog!
  2. zieltoogt!
  3. gezieltoogd
  4. zieltogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zieltogen:

NounRelated TranslationsOther Translations
creperen
VerbRelated TranslationsOther Translations
avlida creperen; verrekken; zieltogen bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; ontslapen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; verscheiden; versterven; wegvallen
creperen; verrekken; zieltogen afsterven; bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; kapotgaan; omkomen; ontslapen; ophouden; overlijden; sneuvelen; sterven; uitsterven; vallen; verscheiden; versterven; wegvallen
omkomma creperen; verrekken; zieltogen versterven