Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. buigingen:
  2. buiging:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for buigingen from Dutch to German

buigingen:

buigingen [de ~] nom, pluriel

  1. de buigingen
    der Diener; die Verneigung

Translation Matrix for buigingen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Diener buigingen bediende; butler; dienaar; dienaars; dienstknecht; herenknecht; kamerbediende; kamerdienaar; knecht; onderdanen; serveersters; tafelbediendes
Verneigung buigingen buiging; nijging

Related Words for "buigingen":


buiging:

buiging [de ~ (v)] nom

  1. de buiging (draaiing)
    die Biegung; die Kurve; die Drehung; die Krümme; die Windung; die Schleife; die Krümmung
  2. de buiging (eerbetoon)
    die Biegung; die Ehrung
  3. de buiging (nijging)
    die Neigung; die Verneigung
  4. de buiging (kromming)
    die Beugung; die Drehung; die Krümmung; die Kurve; die Biegung

Translation Matrix for buiging:

NounRelated TranslationsOther Translations
Beugung buiging; kromming declinatie; declineren; verbuigen; verbuiging; vervoeging
Biegung buiging; draaiing; eerbetoon; kromming boog; draaiing; ommekeer; omwenteling; revolutie; rotatie; totale verandering; uitbouw; welving; wenteling
Drehung buiging; draaiing; kromming draai; draaiing; keer; keerpunt; omdraaiing; ommekeer; omwenteling; revolutie; richtingsverandering; rotatie; totale verandering; wending; wenteling; zwenking
Ehrung buiging; eerbetoon eerbetoon; huldebetoon; huldiging
Krümme buiging; draaiing bocht; draai; kromming; kromte
Krümmung buiging; draaiing; kromming bocht; bochten; boog; draai; kromheid; kromme; kromming; kromte; kronkel; kruisboog; kurven; ronding
Kurve buiging; draaiing; kromming bocht; bochten; boog; draai; kromming; kronkel; kruisboog; kurven; ommekeer; omwenteling; revolutie; ronding; totale verandering
Neigung buiging; nijging aard; asymmetrisch; declinatie; geaardheid; geneigdheid; gezindheid; glooiing; glooiingshoek; hang; inborst; inclinatie; karakter; keuze; mode; neiging; scheef; smaak; tendens; tendentie; trend; voorkeur; voorliefde
Schleife buiging; draaiing haarband; haarlint; lint; lus; ophanglus
Verneigung buiging; nijging buigingen
Windung buiging; draaiing bocht; draai; kromming; kromte; kronkeling

Related Words for "buiging":


Wiktionary Translations for buiging:

buiging
noun
  1. Veränderung, gestaltende Abwandlung oder abwandelnde Gestaltungmodulieren, duden.de

Cross Translation:
FromToVia
buiging Verbeugung bow — gesture made by bending forward at the waist
buiging Neigung inclination — physical tilt or bend
buiging Kotau kowtow — kowtowing