Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. aanroeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanroeren from Dutch to English

aanroeren:

aanroeren verbe (roer aan, roert aan, roerde aan, roerden aan, aangeroerd)

  1. aanroeren (even aanraken; aanstippen)
    to tag; to touch; to touch upon; to glance; to stir; to tap; to tick; to just touch
    • tag verbe (tags, tagged, tagging)
    • touch verbe (touches, touched, touching)
    • touch upon verbe (touches upon, touched upon, touching upon)
    • glance verbe (glances, glanced, glancing)
    • stir verbe (stirs, stirred, stirring)
    • tap verbe (taps, tapped, tapping)
    • tick verbe (ticks, ticked, ticking)
    • just touch verbe (just touches, just touched, just touching)

Conjugations for aanroeren:

o.t.t.
  1. roer aan
  2. roert aan
  3. roert aan
  4. roeren aan
  5. roeren aan
  6. roeren aan
o.v.t.
  1. roerde aan
  2. roerde aan
  3. roerde aan
  4. roerden aan
  5. roerden aan
  6. roerden aan
v.t.t.
  1. heb aangeroerd
  2. hebt aangeroerd
  3. heeft aangeroerd
  4. hebben aangeroerd
  5. hebben aangeroerd
  6. hebben aangeroerd
v.v.t.
  1. had aangeroerd
  2. had aangeroerd
  3. had aangeroerd
  4. hadden aangeroerd
  5. hadden aangeroerd
  6. hadden aangeroerd
o.t.t.t.
  1. zal aanroeren
  2. zult aanroeren
  3. zal aanroeren
  4. zullen aanroeren
  5. zullen aanroeren
  6. zullen aanroeren
o.v.t.t.
  1. zou aanroeren
  2. zou aanroeren
  3. zou aanroeren
  4. zouden aanroeren
  5. zouden aanroeren
  6. zouden aanroeren
diversen
  1. roer aan!
  2. roert aan!
  3. aangeroerd
  4. aanroerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanroeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
glance blik; blikken; lonk; oogopslag; oogopslagen
stir geharrewar
tag code; draai; etiket; kink; knoop; krijgertje; kronkel; label; lus; lusvormige kromming; notitiemarkering; ophanglus; plakker; plakkertje; sticker; tag; tikkertje
tap betikken; kleine tik; klopje; kraan; tikje; waterkraan
tick getik; het tikken van de klok; klokgetik; teek
touch aanraking; contact; flinter; floers; gevoel; kleine tik; klopje; schijntje; sentiment; snufje; tikje; toetsaanslag; vleugje; voeling; waas; zweem
VerbRelated TranslationsOther Translations
glance aanroeren; aanstippen; even aanraken blikken; blikken werpen; gluren; loeren
just touch aanroeren; aanstippen; even aanraken
stir aanroeren; aanstippen; even aanraken aanstoken; agiteren; beroeren; in beroering brengen; mixen; omroeren; oppoken; opschudden; opstoken; roeren; rondroeren; toucheren; verroeren; zich bewegen
tag aanroeren; aanstippen; even aanraken een melding geven; etiketteren; taggen
tap aanroeren; aanstippen; even aanraken aankloppen; aantikken; aftappen; biertappen; kloppen; tappen; tikken; tikken op
tick aanroeren; aanstippen; even aanraken aankruisen; aanstippen; aantippen; merken; tippen
touch aanroeren; aanstippen; even aanraken aangaan; aangrijpen; aanraken; belang inboezemen; beroeren; betasten; betreffen; bevoelen; ontroeren; raken; roeren; slaan op; toucheren; treffen; voelen; zitten aan; zorg inboezemen
touch upon aanroeren; aanstippen; even aanraken

Wiktionary Translations for aanroeren:

aanroeren
verb
  1. aanraken

External Machine Translations: