Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. afgezonderdheid:


Dutch

Detailed Translations for afgezonderdheid from Dutch to English

afgezonderdheid:

afgezonderdheid [znw.] nom

  1. afgezonderdheid (verlatenheid; eenzaamheid; isolement)
    the desolation; the loneliness

Translation Matrix for afgezonderdheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
desolation afgezonderdheid; eenzaamheid; isolement; verlatenheid troosteloosheid; troosteloze toestand
loneliness afgezonderdheid; eenzaamheid; isolement; verlatenheid eenzaam gevoel; eenzaamheid; vereenzaming