Summary
Dutch
Detailed Translations for afweren from Dutch to English
afweren:
Conjugations for afweren:
o.t.t.
- weer af
- weert af
- weert af
- weren af
- weren af
- weren af
o.v.t.
- weerde af
- weerde af
- weerde af
- weerden af
- weerden af
- weerden af
v.t.t.
- heb afgeweerd
- hebt afgeweerd
- heeft afgeweerd
- hebben afgeweerd
- hebben afgeweerd
- hebben afgeweerd
v.v.t.
- had afgeweerd
- had afgeweerd
- had afgeweerd
- hadden afgeweerd
- hadden afgeweerd
- hadden afgeweerd
o.t.t.t.
- zal afweren
- zult afweren
- zal afweren
- zullen afweren
- zullen afweren
- zullen afweren
o.v.t.t.
- zou afweren
- zou afweren
- zou afweren
- zouden afweren
- zouden afweren
- zouden afweren
diversen
- weer af!
- weert af!
- afgeweerd
- afwerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
afweren (verdedigen; weren; verweren)
Translation Matrix for afweren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
defending | afweren; verdedigen; verweren; weren | |
field | akker; bouwland; grond; kamp; kampement; land; legering; legerkamp; legerplaats; platteland; veld | |
foil | degen; floret; folie; lange puntige degen; rapier | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
defend | afweren; verdedigen; verweren; weren | |
field | afweren; pareren; weren | |
foil | afweren; pareren; weren | |
hold off | afweren; verdedigen; verweren; weren | weghouden |
keep away | afweren; verdedigen; verweren; weren | weghouden |
keep off | afweren; verdedigen; verweren; weren | afhouden; afkeren; afwenden; terughouden; weghouden |
keep out | afweren; verdedigen; verweren; weren | afhouden; weghouden; weren |
parry | afweren; pareren; weren | afhouden; afkeren; afwenden; terughouden |
resist | afweren; verdedigen; verweren; weren | iets weerstaan; protesteren; tegengaan; tegenspartelen; tegenstreven; tegenstribbelen; tegenwerken; verzet tonen; verzetten; weerstaan; weerstreven; zich verzetten |
ward off | afweren; pareren; weren |