Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. binnendruppelen:


Dutch

Detailed Translations for binnendruppelen from Dutch to English

binnendruppelen:

binnendruppelen verbe (druppel binnen, druppelt binnen, druppelde binnen, druppelden binnen, binnengedruppeld)

  1. binnendruppelen
    to trickle in
    • trickle in verbe (trickles in, trickled in, trickling in)

Conjugations for binnendruppelen:

o.t.t.
  1. druppel binnen
  2. druppelt binnen
  3. druppelt binnen
  4. druppelen binnen
  5. druppelen binnen
  6. druppelen binnen
o.v.t.
  1. druppelde binnen
  2. druppelde binnen
  3. druppelde binnen
  4. druppelden binnen
  5. druppelden binnen
  6. druppelden binnen
v.t.t.
  1. ben binnengedruppeld
  2. bent binnengedruppeld
  3. is binnengedruppeld
  4. zijn binnengedruppeld
  5. zijn binnengedruppeld
  6. zijn binnengedruppeld
v.v.t.
  1. was binnengedruppeld
  2. was binnengedruppeld
  3. was binnengedruppeld
  4. waren binnengedruppeld
  5. waren binnengedruppeld
  6. waren binnengedruppeld
o.t.t.t.
  1. zal binnendruppelen
  2. zult binnendruppelen
  3. zal binnendruppelen
  4. zullen binnendruppelen
  5. zullen binnendruppelen
  6. zullen binnendruppelen
o.v.t.t.
  1. zou binnendruppelen
  2. zou binnendruppelen
  3. zou binnendruppelen
  4. zouden binnendruppelen
  5. zouden binnendruppelen
  6. zouden binnendruppelen
diversen
  1. druppel binnen!
  2. druppelt binnen!
  3. binnengedruppeld
  4. binnendruppelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for binnendruppelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
trickle in binnendruppelen