Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. binnengooien:


Dutch

Detailed Translations for binnengooien from Dutch to English

binnengooien:

binnengooien verbe (gooi binnen, gooit binnen, gooide binnen, gooiden binnen, binnengegooid)

  1. binnengooien
    to throw in
    • throw in verbe (throws in, threw in, throwing in)

Conjugations for binnengooien:

o.t.t.
  1. gooi binnen
  2. gooit binnen
  3. gooit binnen
  4. gooien binnen
  5. gooien binnen
  6. gooien binnen
o.v.t.
  1. gooide binnen
  2. gooide binnen
  3. gooide binnen
  4. gooiden binnen
  5. gooiden binnen
  6. gooiden binnen
v.t.t.
  1. heb binnengegooid
  2. hebt binnengegooid
  3. heeft binnengegooid
  4. hebben binnengegooid
  5. hebben binnengegooid
  6. hebben binnengegooid
v.v.t.
  1. had binnengegooid
  2. had binnengegooid
  3. had binnengegooid
  4. hadden binnengegooid
  5. hadden binnengegooid
  6. hadden binnengegooid
o.t.t.t.
  1. zal binnengooien
  2. zult binnengooien
  3. zal binnengooien
  4. zullen binnengooien
  5. zullen binnengooien
  6. zullen binnengooien
o.v.t.t.
  1. zou binnengooien
  2. zou binnengooien
  3. zou binnengooien
  4. zouden binnengooien
  5. zouden binnengooien
  6. zouden binnengooien
en verder
  1. ben binnengegooid
  2. bent binnengegooid
  3. is binnengegooid
  4. zijn binnengegooid
  5. zijn binnengegooid
  6. zijn binnengegooid
diversen
  1. gooi binnen!
  2. gooit binnen!
  3. binnengegooid
  4. binnengooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for binnengooien:

NounRelated TranslationsOther Translations
throw in ingooi; inworp
VerbRelated TranslationsOther Translations
throw in binnengooien binnenwerpen; ingooien