Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. borstvoeding geven:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for borstvoeding geven from Dutch to English

borstvoeding geven:

borstvoeding geven verbe (geef borstvoeding, geeft borstvoeding, gaf borstvoeding, gaven borstvoeding, borstvoeding gegeven)

  1. borstvoeding geven (zogen; de borst geven)
    to breastfeed
    • breastfeed verbe (breastfeeds, breastfeeded, breastfeeding)

Conjugations for borstvoeding geven:

o.t.t.
  1. geef borstvoeding
  2. geeft borstvoeding
  3. geeft borstvoeding
  4. geven borstvoeding
  5. geven borstvoeding
  6. geven borstvoeding
o.v.t.
  1. gaf borstvoeding
  2. gaf borstvoeding
  3. gaf borstvoeding
  4. gaven borstvoeding
  5. gaven borstvoeding
  6. gaven borstvoeding
v.t.t.
  1. heb borstvoeding gegeven
  2. hebt borstvoeding gegeven
  3. heeft borstvoeding gegeven
  4. hebben borstvoeding gegeven
  5. hebben borstvoeding gegeven
  6. hebben borstvoeding gegeven
v.v.t.
  1. had borstvoeding gegeven
  2. had borstvoeding gegeven
  3. had borstvoeding gegeven
  4. hadden borstvoeding gegeven
  5. hadden borstvoeding gegeven
  6. hadden borstvoeding gegeven
o.t.t.t.
  1. zal borstvoeding geven
  2. zult borstvoeding geven
  3. zal borstvoeding geven
  4. zullen borstvoeding geven
  5. zullen borstvoeding geven
  6. zullen borstvoeding geven
o.v.t.t.
  1. zou borstvoeding geven
  2. zou borstvoeding geven
  3. zou borstvoeding geven
  4. zouden borstvoeding geven
  5. zouden borstvoeding geven
  6. zouden borstvoeding geven
diversen
  1. geef borstvoeding!
  2. geeft borstvoeding!
  3. borstvoeding gegeven
  4. borstvoeding gevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for borstvoeding geven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
breastfeed borstvoeding geven; de borst geven; zogen

Wiktionary Translations for borstvoeding geven:

borstvoeding geven
verb
  1. feed a baby milk via the breasts

External Machine Translations:

Related Translations for borstvoeding geven