Dutch
Detailed Translations for dependance from Dutch to English
dependance:
-
de dependance (ander filiaal)
-
de dependance (bijgebouw)
Translation Matrix for dependance:
Noun | Related Translations | Other Translations |
annex | ander filiaal; bijgebouw; dependance | aanbouw; aanvulling; additie; bijlage; meezending; toelichting; uitbouw |
auxiliary branche | ander filiaal; dependance | |
extension | bijgebouw; dependance | aanbouw; aanvoeging; aanvulling; aanzetsel; aanzetstuk; aanzetting; bestandsextensie; bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; doortrekking; expansie; extensie; groei; toename; toevoeging; uitbouw; uitbreiding; uitschuifblad; uittrekblad; uitzetting; vergroting |
Verb | Related Translations | Other Translations |
annex | annexeren; inlijven; overnemen; veroveren |