Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. doorzenden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for doorzenden from Dutch to English

doorzenden:

doorzenden verbe (zend door, zendt door, zond door, zonden door, doorgezonden)

  1. doorzenden (doorsturen)
    redirect; to send on; to forward
    • redirect verbe
    • send on verbe (sends on, sent on, sending on)
    • forward verbe (forwards, forwarded, forwarding)

Conjugations for doorzenden:

o.t.t.
  1. zend door
  2. zendt door
  3. zendt door
  4. zenden door
  5. zenden door
  6. zenden door
o.v.t.
  1. zond door
  2. zond door
  3. zond door
  4. zonden door
  5. zonden door
  6. zonden door
v.t.t.
  1. heb doorgezonden
  2. hebt doorgezonden
  3. heeft doorgezonden
  4. hebben doorgezonden
  5. hebben doorgezonden
  6. hebben doorgezonden
v.v.t.
  1. had doorgezonden
  2. had doorgezonden
  3. had doorgezonden
  4. hadden doorgezonden
  5. hadden doorgezonden
  6. hadden doorgezonden
o.t.t.t.
  1. zal doorzenden
  2. zult doorzenden
  3. zal doorzenden
  4. zullen doorzenden
  5. zullen doorzenden
  6. zullen doorzenden
o.v.t.t.
  1. zou doorzenden
  2. zou doorzenden
  3. zou doorzenden
  4. zouden doorzenden
  5. zouden doorzenden
  6. zouden doorzenden
en verder
  1. ben doorgezonden
  2. bent doorgezonden
  3. is doorgezonden
  4. zijn doorgezonden
  5. zijn doorgezonden
  6. zijn doorgezonden
diversen
  1. zend door!
  2. zendt door!
  3. doorgezonden
  4. doorzendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doorzenden:

NounRelated TranslationsOther Translations
forward aanvaller; spitsspeler; voorhoedespeler; voorspeler
VerbRelated TranslationsOther Translations
forward doorsturen; doorzenden doen toekomen; doorsturen; doorverbinden; iem. iets sturen; naar voren plaatsen; nasturen; opsturen; overmaken; posten; toezenden; vervroegen; vroeger uitvoeren dan gepland; zenden
redirect doorsturen; doorzenden omleiden
send on doorsturen; doorzenden nazenden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
forward aanspreekbaar; beleefd; benaderbaar; beschaafd; geavanceerd; gemanierd; genaakbaar; progressief; toegankelijk; toeschietelijk; voorkomend; voort; vooruitstrevend; voorwaarts; wellevend; welopgevoed

Wiktionary Translations for doorzenden:

doorzenden
verb
  1. iets dat ontvangen is weer verder sturen

Cross Translation:
FromToVia
doorzenden relay relayer — désuet|fr Prendre des relais de chevaux frais.
doorzenden reflect; cite; retrench; shelve renvoyerenvoyer de nouveau.