Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. een oorvijg geven:


Dutch

Detailed Translations for een oorvijg geven from Dutch to English

een oorvijg geven:

een oorvijg geven verbe (geef een oorvijg, geeft een oorvijg, gaf een oorvijg, gaven een oorvijg, een oorvijg gegeven)

  1. een oorvijg geven
    to cuff someone's ears; to box someone's ears
    • cuff someone's ears verbe (cuffs someone's ears, cuffed someone's ears, cuffing someone's ears)
    • box someone's ears verbe (boxs someone's ears, boxed someone's ears, boxing someone's ears)

Conjugations for een oorvijg geven:

o.t.t.
  1. geef een oorvijg
  2. geeft een oorvijg
  3. geeft een oorvijg
  4. geven een oorvijg
  5. geven een oorvijg
  6. geven een oorvijg
o.v.t.
  1. gaf een oorvijg
  2. gaf een oorvijg
  3. gaf een oorvijg
  4. gaven een oorvijg
  5. gaven een oorvijg
  6. gaven een oorvijg
v.t.t.
  1. heb een oorvijg gegeven
  2. hebt een oorvijg gegeven
  3. heeft een oorvijg gegeven
  4. hebben een oorvijg gegeven
  5. hebben een oorvijg gegeven
  6. hebben een oorvijg gegeven
v.v.t.
  1. had een oorvijg gegeven
  2. had een oorvijg gegeven
  3. had een oorvijg gegeven
  4. hadden een oorvijg gegeven
  5. hadden een oorvijg gegeven
  6. hadden een oorvijg gegeven
o.t.t.t.
  1. zal een oorvijg geven
  2. zult een oorvijg geven
  3. zal een oorvijg geven
  4. zullen een oorvijg geven
  5. zullen een oorvijg geven
  6. zullen een oorvijg geven
o.v.t.t.
  1. zou een oorvijg geven
  2. zou een oorvijg geven
  3. zou een oorvijg geven
  4. zouden een oorvijg geven
  5. zouden een oorvijg geven
  6. zouden een oorvijg geven
diversen
  1. geef een oorvijg!
  2. geeft een oorvijg!
  3. een oorvijg gegeven
  4. een oorvijg gevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for een oorvijg geven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
box someone's ears een oorvijg geven
cuff someone's ears een oorvijg geven

Related Translations for een oorvijg geven