Summary
Dutch to English: more detail...
- intimideren:
-
Wiktionary:
- intimideren → intimidate, browbeat
- intimideren → intimidate
Dutch
Detailed Translations for intimideren from Dutch to English
intimideren:
-
intimideren (terroriseren; tiranniseren; vrees aanjagen)
-
intimideren (onder druk zetten)
-
intimideren (ringeloren; tiranniseren)
Conjugations for intimideren:
o.t.t.
- intimideer
- intimideert
- intimideert
- intimideren
- intimideren
- intimideren
o.v.t.
- intimideerde
- intimideerde
- intimideerde
- intimideerden
- intimideerden
- intimideerden
v.t.t.
- heb geïntimideerd
- hebt geïntimideerd
- heeft geïntimideerd
- hebben geïntimideerd
- hebben geïntimideerd
- hebben geïntimideerd
v.v.t.
- had geïntimideerd
- had geïntimideerd
- had geïntimideerd
- hadden geïntimideerd
- hadden geïntimideerd
- hadden geïntimideerd
o.t.t.t.
- zal intimideren
- zult intimideren
- zal intimideren
- zullen intimideren
- zullen intimideren
- zullen intimideren
o.v.t.t.
- zou intimideren
- zou intimideren
- zou intimideren
- zouden intimideren
- zouden intimideren
- zouden intimideren
en verder
- ben geïntimideerd
- bent geïntimideerd
- is geïntimideerd
- zijn geïntimideerd
- zijn geïntimideerd
- zijn geïntimideerd
diversen
- intimideer!
- intimideert!
- geïntimideerd
- intimiderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for intimideren:
Related Definitions for "intimideren":
Wiktionary Translations for intimideren:
intimideren
Cross Translation:
verb
intimideren
-
iemands gedrag beïnvloeden door hem angst aan te jagen
- intimideren → intimidate
verb
-
to make timid or fearful
-
to bully in an intimidating way
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• intimideren | → intimidate | ↔ einschüchtern — Furcht bei jemandem auslösen; jemanden unsicher machen |
External Machine Translations: