Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. knusjes:


Dutch

Detailed Translations for knusjes from Dutch to English

knusjes:

knusjes adv

  1. knusjes (knus; gezellig; huiselijk)
    cosy; snugly; cosily; snug; cozily; cozy

Translation Matrix for knusjes:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
cosy gezellig; huiselijk; knus; knusjes aangenaam; behaaglijk; gezellig; knus; onderhoudend; plezierig; sfeervol; sociabel
cozy gezellig; huiselijk; knus; knusjes aangenaam; behaaglijk; gezellig; knus; onderhoudend; plezierig; sfeervol; sociabel
snug gezellig; huiselijk; knus; knusjes aangenaam; behaaglijk; knus
AdverbRelated TranslationsOther Translations
cosily gezellig; huiselijk; knus; knusjes
cozily gezellig; huiselijk; knus; knusjes
snugly gezellig; huiselijk; knus; knusjes