Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. norm bepalen:


Dutch

Detailed Translations for norm bepalen from Dutch to English

norm bepalen:

norm bepalen verbe (bepaal de norm, bepaalt de norm, bepaalde de norm, bepaalden de norm, de norm bepaald)

  1. norm bepalen
    to determine norm; set standards

Conjugations for norm bepalen:

o.t.t.
  1. bepaal de norm
  2. bepaalt de norm
  3. bepaalt de norm
  4. bepalen de norm
  5. bepalen de norm
  6. bepalen de norm
o.v.t.
  1. bepaalde de norm
  2. bepaalde de norm
  3. bepaalde de norm
  4. bepaalden de norm
  5. bepaalden de norm
  6. bepaalden de norm
v.t.t.
  1. heb de norm bepaald
  2. hebt de norm bepaald
  3. heeft de norm bepaald
  4. hebben de norm bepaald
  5. hebben de norm bepaald
  6. hebben de norm bepaald
v.v.t.
  1. had de norm bepaald
  2. had de norm bepaald
  3. had de norm bepaald
  4. hadden de norm bepaald
  5. hadden de norm bepaald
  6. hadden de norm bepaald
o.t.t.t.
  1. zal norm bepalen
  2. zult norm bepalen
  3. zal norm bepalen
  4. zullen norm bepalen
  5. zullen norm bepalen
  6. zullen norm bepalen
o.v.t.t.
  1. zou norm bepalen
  2. zou norm bepalen
  3. zou norm bepalen
  4. zouden norm bepalen
  5. zouden norm bepalen
  6. zouden norm bepalen
diversen
  1. bepaal de norm!
  2. bepaalt de norm!
  3. de norm bepaald
  4. de norm bepalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for norm bepalen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
determine norm norm bepalen
set standards norm bepalen

Related Translations for norm bepalen