Dutch
Detailed Translations for plaksel from Dutch to English
plaksel:
Translation Matrix for plaksel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
adhesive | kit; kleefstof; lijm; plak; plaksel | kleefmiddel; kleefpasta; plakmiddel |
deposit | kit; kleefstof; lijm; plak; plaksel | aanbetaling; afzetsel; belegging; bezinksel; deposito; depot; drab; droesem; geldbelegging; grondsop; grondsoppen; inleg; investering; minimum inleg; residu; sediment; statiegeld; storting; zetsel |
glue | kit; kleefstof; lijm; plak; plaksel | kleefmiddel; kleefpasta; plakmiddel |
patina | kit; kleefstof; lijm; plak; plaksel | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
deposit | aanbetalen; bijstorten; deponeren; geld overmaken; in bewaring geven; leggen; neerleggen; neerzetten; op rekening storten; overboeken; overschrijven; overzenden; plaatsen; stationeren; storten; zetten | |
glue | aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aaneenplakken; hechten; iets vastkleven; kitten; kleven; klitten; lijmen; opplakken; plakken; vasthechten; vastkleven; vastlijmen; vastplakken | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
adhesive | klevend |