Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. toewerpen:


Dutch

Detailed Translations for toewerpen from Dutch to English

toewerpen:

toewerpen verbe (werp toe, werpt toe, wierp toe, wierpen toe, toegeworpen)

  1. toewerpen
    to throw to
    • throw to verbe (throws to, threw to, throwing to)

Conjugations for toewerpen:

o.t.t.
  1. werp toe
  2. werpt toe
  3. werpt toe
  4. werpen toe
  5. werpen toe
  6. werpen toe
o.v.t.
  1. wierp toe
  2. wierp toe
  3. wierp toe
  4. wierpen toe
  5. wierpen toe
  6. wierpen toe
v.t.t.
  1. heb toegeworpen
  2. hebt toegeworpen
  3. heeft toegeworpen
  4. hebben toegeworpen
  5. hebben toegeworpen
  6. hebben toegeworpen
v.v.t.
  1. had toegeworpen
  2. had toegeworpen
  3. had toegeworpen
  4. hadden toegeworpen
  5. hadden toegeworpen
  6. hadden toegeworpen
o.t.t.t.
  1. zal toewerpen
  2. zult toewerpen
  3. zal toewerpen
  4. zullen toewerpen
  5. zullen toewerpen
  6. zullen toewerpen
o.v.t.t.
  1. zou toewerpen
  2. zou toewerpen
  3. zou toewerpen
  4. zouden toewerpen
  5. zouden toewerpen
  6. zouden toewerpen
en verder
  1. ben toegeworpen
  2. bent toegeworpen
  3. is toegeworpen
  4. zijn toegeworpen
  5. zijn toegeworpen
  6. zijn toegeworpen
diversen
  1. werp toe!
  2. werpt toe!
  3. toegeworpen
  4. toewerpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for toewerpen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
throw to toewerpen