Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. troebelheid:
  2. troebel:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for troebelheid from Dutch to English

troebelheid:

troebelheid [de ~ (v)] nom

  1. de troebelheid
    the turbidity

Translation Matrix for troebelheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
turbidity troebelheid drabbigheid

Related Words for "troebelheid":


troebel:


Translation Matrix for troebel:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
blurred beneveld; troebel; wazig bot; flauw; mistig; nevelachtig; nevelig; onduidelijk; onhelder; onscherp; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; vervaagd; wazig; weggezakt in het geheugen
hazy beneveld; troebel; wazig dampachtig; dampig; flauw; heiig; mistig; nevelachtig; nevelig; onduidelijk; onhelder; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; wazig
misty beneveld; troebel; wazig beslagen; dampachtig; dampig; dof; flauw; glansloos; mat; mistig; nevelachtig; nevelig; onduidelijk; onhelder; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; wazig
muddy drabbig; onzuiver; troebel; troebelachtig baggerig; drabbig; drassig; grondachtig; kleiachtig; leemachtig; modderig; pruttig; slibachtig; slibberig; slijkerig
troubled drabbig; onzuiver; troebel; troebelachtig bekommerd; bezorgd; kommerlijk
turbid niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag
ModifierRelated TranslationsOther Translations
drabby drabbig; onzuiver; troebel; troebelachtig
not bright niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag
not clear niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag

Related Words for "troebel":


Wiktionary Translations for troebel:

troebel
adjective
  1. hard to see through
  2. not clear or transparent
  3. having the lees or sediment disturbed; roiled; muddy; thick; not clear; -- used of liquids of any kind

Cross Translation:
FromToVia
troebel bushy; indistinct; dim; thick; turbid touffu — Qui est en touffe, qui est épais, bien garnir.