Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. troosteloosheid:
  2. troosteloos:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for troosteloosheid from Dutch to English

troosteloosheid:

troosteloosheid [de ~ (v)] nom

  1. de troosteloosheid (troosteloze toestand)
    the desolation

Translation Matrix for troosteloosheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
desolation troosteloosheid; troosteloze toestand afgezonderdheid; eenzaamheid; isolement; verlatenheid

Related Words for "troosteloosheid":


troosteloos:

troosteloos adj

  1. troosteloos (somber; triest; zwaarmoedig; naargeestig)
    gloomy; sad; sombre; pensive; triste; moody; wistful; cheerless; joyless; somber
  2. troosteloos (triest; mistroostig; somber; grauw; vreugdeloos)

Translation Matrix for troosteloos:

NounRelated TranslationsOther Translations
grey schimmel; wit paard
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
cheerless grauw; mistroostig; naargeestig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos; zwaarmoedig onbehaaglijk; ongezellig; sfeerloos; zonder sfeer
drab grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos eentonig; grauwkleurig; grijs; monotoon; saai; slaapverwekkend
dreary grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos afgezaagd; eentonig; monotoon; saai; slaapverwekkend; suf; vervelend
dull grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos achterlijk; afgestompt; afgezaagd; afstompend; beslagen; bleekrood; bokkig; bot; breinloos; daas; dof; dom; duf; dwars; eentonig; ellendig; flets; geestdodend; geesteloos; glansloos; hersenloos; idioot; koppig; langdraadig; langdradig; langwijlig; lastig; mat; melig; monotoon; niet helder; niet uitbundig; onbenullig; ongeanimeerd; onnozel; onscherp; onverstandig; rot; saai; saaie; slaapverwekkend; smakeloos; soezerig; stijfhoofdig; stijlloos; stom; stompzinnig; stupide; suf; taai; vaalrood; verstandeloos; versuft; vervelend; weerbarstig; weerspannig; zonder afleiding; zouteloos
gloomy grauw; mistroostig; naargeestig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos; zwaarmoedig bedrukt; gedrukt; mismoedig; mistroostig; moedeloos; neerslachtig; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig
grey grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos grauwkleurig; grijs; grijsharig
joyless grauw; mistroostig; naargeestig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos; zwaarmoedig
moody naargeestig; somber; triest; troosteloos; zwaarmoedig chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd; stuurs; wrevelig
pensive naargeestig; somber; triest; troosteloos; zwaarmoedig droefgeestig; in gedachten verzonken; melancholisch; mijmerend; nadenkend; peinzend
sad grauw; mistroostig; naargeestig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos; zwaarmoedig bedroefd; bedroevend; droef; droefgeestig; droevig; kommervol; melancholisch; melancholische; rouwig; treurig; verdrietig; vol met zorgen
somber naargeestig; somber; triest; troosteloos; zwaarmoedig
sombre naargeestig; somber; triest; troosteloos; zwaarmoedig
wistful naargeestig; somber; triest; troosteloos; zwaarmoedig droefgeestig; melancholisch; melancholische
ModifierRelated TranslationsOther Translations
triste naargeestig; somber; triest; troosteloos; zwaarmoedig

Related Words for "troosteloos":


Wiktionary Translations for troosteloos:

troosteloos
adjective
  1. inconsolable
  2. desolate

Cross Translation:
FromToVia
troosteloos dreary; dismal; dull; bleak morneTraductions à trier…
troosteloos somber; dark; gloomy sombre — Qui est peu éclairer ; qui recevoir peu de lumière ; qui est obscur.