Detailed Translations for vestigen from Dutch to English
vestigen:
-
to
establish; to
settle; to
colonize; to
found; to
open up; to
ground; to
prospect; to
develop; to
lay the foundations; to
explore; to
scan; to
colonise
-
establish
verbe
(establishes, established, establishing)
-
settle
verbe
(settles, settled, settling)
-
colonize
verbe,
américain
(colonizes, colonized, colonizing)
-
found
verbe
(founds, founded, founding)
-
open up
verbe
(opens up, opened up, opening up)
-
ground
verbe
(grounds, grounded, grounding)
-
prospect
verbe
(prospects, prospected, prospecting)
-
develop
verbe
(develops, developped, developping)
-
-
explore
verbe
(explores, explored, exploring)
-
scan
verbe
(scans, scanned, scanning)
-
Conjugations for vestigen:
o.t.t.
- vestig
- vestigt
- vestigt
- vestigen
- vestigen
- vestigen
o.v.t.
- vestigde
- vestigde
- vestigde
- vestigden
- vestigden
- vestigden
v.t.t.
- ben gevestigd
- bent gevestigd
- is gevestigd
- zijn gevestigd
- zijn gevestigd
- zijn gevestigd
v.v.t.
- was gevestigd
- was gevestigd
- was gevestigd
- waren gevestigd
- waren gevestigd
- waren gevestigd
o.t.t.t.
- zal vestigen
- zult vestigen
- zal vestigen
- zullen vestigen
- zullen vestigen
- zullen vestigen
o.v.t.t.
- zou vestigen
- zou vestigen
- zou vestigen
- zouden vestigen
- zouden vestigen
- zouden vestigen
diversen
- vestig!
- vestigt!
- gevestigd
- vestigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vestigen:
Related Definitions for "vestigen":
-
een praktijk beginnen1
-
een vaste plaats geven of krijgen1
-
erop richten1
Wiktionary Translations for vestigen:
vestigen
verb
-
stichten
-
richten
-
er gaan wonen
vestigen
verb
-
establish financial position
Cross Translation:
External Machine Translations:
Related Translations for vestigen