Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. meesmuilen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for meesmuilen from Dutch to Spanish

meesmuilen:

meesmuilen verbe (meesmuil, meesmuilt, meesmuilde, meesmuilden, gemeesmuild)

  1. meesmuilen (spottend glimlachen)

Conjugations for meesmuilen:

o.t.t.
  1. meesmuil
  2. meesmuilt
  3. meesmuilt
  4. meesmuilen
  5. meesmuilen
  6. meesmuilen
o.v.t.
  1. meesmuilde
  2. meesmuilde
  3. meesmuilde
  4. meesmuilden
  5. meesmuilden
  6. meesmuilden
v.t.t.
  1. heb gemeesmuild
  2. hebt gemeesmuild
  3. heeft gemeesmuild
  4. hebben gemeesmuild
  5. hebben gemeesmuild
  6. hebben gemeesmuild
v.v.t.
  1. had gemeesmuild
  2. had gemeesmuild
  3. had gemeesmuild
  4. hadden gemeesmuild
  5. hadden gemeesmuild
  6. hadden gemeesmuild
o.t.t.t.
  1. zal meesmuilen
  2. zult meesmuilen
  3. zal meesmuilen
  4. zullen meesmuilen
  5. zullen meesmuilen
  6. zullen meesmuilen
o.v.t.t.
  1. zou meesmuilen
  2. zou meesmuilen
  3. zou meesmuilen
  4. zouden meesmuilen
  5. zouden meesmuilen
  6. zouden meesmuilen
diversen
  1. meesmuil!
  2. meesmuilt!
  3. gemeesmuild
  4. meesmuilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for meesmuilen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
reír burlonamente meesmuilen; spottend glimlachen fijntjes lachen; ginnegappen; gniffelen; gnuiven; grinniken; heimelijk lachen

Wiktionary Translations for meesmuilen:


Cross Translation:
FromToVia
meesmuilen sonreír con suficiencia smirk — To smile in a way that is affected, smug, insolent or contemptuous