Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. ineengrijpen:


Dutch

Detailed Translations for ineengrijpen from Dutch to French

ineengrijpen:

ineengrijpen verbe (grijp ineen, grijpt ineen, greep ineen, grepen ineen, ineengegrepen)

  1. ineengrijpen (in elkaar grijpen)
    tisser; s'enclencher; s'emboîter
    • tisser verbe (tisse, tisses, tissons, tissez, )
    • s'enclencher verbe
    • s'emboîter verbe

Conjugations for ineengrijpen:

o.t.t.
  1. grijp ineen
  2. grijpt ineen
  3. grijpt ineen
  4. grijpen ineen
  5. grijpen ineen
  6. grijpen ineen
o.v.t.
  1. greep ineen
  2. greep ineen
  3. greep ineen
  4. grepen ineen
  5. grepen ineen
  6. grepen ineen
v.t.t.
  1. heb ineengegrepen
  2. hebt ineengegrepen
  3. heeft ineengegrepen
  4. hebben ineengegrepen
  5. hebben ineengegrepen
  6. hebben ineengegrepen
v.v.t.
  1. had ineengegrepen
  2. had ineengegrepen
  3. had ineengegrepen
  4. hadden ineengegrepen
  5. hadden ineengegrepen
  6. hadden ineengegrepen
o.t.t.t.
  1. zal ineengrijpen
  2. zult ineengrijpen
  3. zal ineengrijpen
  4. zullen ineengrijpen
  5. zullen ineengrijpen
  6. zullen ineengrijpen
o.v.t.t.
  1. zou ineengrijpen
  2. zou ineengrijpen
  3. zou ineengrijpen
  4. zouden ineengrijpen
  5. zouden ineengrijpen
  6. zouden ineengrijpen
diversen
  1. grijp ineen!
  2. grijpt ineen!
  3. ineengegrepen
  4. ineengrijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ineengrijpen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
s'emboîter in elkaar grijpen; ineengrijpen ineenschuiven; ineensluiten
s'enclencher in elkaar grijpen; ineengrijpen ineensluiten
tisser in elkaar grijpen; ineengrijpen doorweven; ineenvlechten; vervlechten; verweven; weven