Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. rondvliegen:


Dutch

Detailed Translations for rondvliegen from Dutch to French

rondvliegen:

rondvliegen verbe (vlieg rond, vliegt rond, vloog rond, vlogen rond, rondgevlogen)

  1. rondvliegen (omheenvliegen)
    voler en rond; contourner; contourner en volant
    • contourner verbe (contourne, contournes, contournons, contournez, )

Conjugations for rondvliegen:

o.t.t.
  1. vlieg rond
  2. vliegt rond
  3. vliegt rond
  4. vliegen rond
  5. vliegen rond
  6. vliegen rond
o.v.t.
  1. vloog rond
  2. vloog rond
  3. vloog rond
  4. vlogen rond
  5. vlogen rond
  6. vlogen rond
v.t.t.
  1. heb rondgevlogen
  2. hebt rondgevlogen
  3. heeft rondgevlogen
  4. hebben rondgevlogen
  5. hebben rondgevlogen
  6. hebben rondgevlogen
v.v.t.
  1. had rondgevlogen
  2. had rondgevlogen
  3. had rondgevlogen
  4. hadden rondgevlogen
  5. hadden rondgevlogen
  6. hadden rondgevlogen
o.t.t.t.
  1. zal rondvliegen
  2. zult rondvliegen
  3. zal rondvliegen
  4. zullen rondvliegen
  5. zullen rondvliegen
  6. zullen rondvliegen
o.v.t.t.
  1. zou rondvliegen
  2. zou rondvliegen
  3. zou rondvliegen
  4. zouden rondvliegen
  5. zouden rondvliegen
  6. zouden rondvliegen
diversen
  1. vlieg rond!
  2. vliegt rond!
  3. rondgevlogen
  4. rondvliegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for rondvliegen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
contourner omheenvliegen; rondvliegen afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omheenloodsen; omlijnen; omtrekken; omzeilen
contourner en volant omheenvliegen; rondvliegen
voler en rond omheenvliegen; rondvliegen

External Machine Translations: