Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. filtreren:


Dutch

Detailed Synonyms for filtreren in Dutch

filtreren:

filtreren verbe (filtreer, filtreert, filtreerde, filtreerden, gefiltreerd)

  1. filtreren
    zeven; filteren; doorzijgen; filtreren; ziften
    • zeven verbe (zeef, zeeft, zeefde, zeefden, gezeefd)
    • filteren verbe (filter, filtert, filterde, filterden, gefilterd)
    • doorzijgen verbe
    • filtreren verbe (filtreer, filtreert, filtreerde, filtreerden, gefiltreerd)
    • ziften verbe (zift, ziftte, ziftten, gezift)

Conjugations for filtreren:

o.t.t.
  1. filtreer
  2. filtreert
  3. filtreert
  4. filtreren
  5. filtreren
  6. filtreren
o.v.t.
  1. filtreerde
  2. filtreerde
  3. filtreerde
  4. filtreerden
  5. filtreerden
  6. filtreerden
v.t.t.
  1. heb gefiltreerd
  2. hebt gefiltreerd
  3. heeft gefiltreerd
  4. hebben gefiltreerd
  5. hebben gefiltreerd
  6. hebben gefiltreerd
v.v.t.
  1. had gefiltreerd
  2. had gefiltreerd
  3. had gefiltreerd
  4. hadden gefiltreerd
  5. hadden gefiltreerd
  6. hadden gefiltreerd
o.t.t.t.
  1. zal filtreren
  2. zult filtreren
  3. zal filtreren
  4. zullen filtreren
  5. zullen filtreren
  6. zullen filtreren
o.v.t.t.
  1. zou filtreren
  2. zou filtreren
  3. zou filtreren
  4. zouden filtreren
  5. zouden filtreren
  6. zouden filtreren
en verder
  1. is gefiltreerd
  2. zijn gefiltreerd
diversen
  1. filtreer!
  2. filtreert!
  3. gefiltreerd
  4. filtrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze