Dutch

Detailed Synonyms for verhelderen in Dutch

verhelderen:

verhelderen verbe (verhelder, verheldert, verhelderde, verhelderden, verhelderd)

  1. verhelderen
    verklaren; toelichten; ophelderen; verduidelijken; verhelderen; belichten; accentueren; opklaren
    • verklaren verbe (verklaar, verklaart, verklaarde, verklaarden, verklaard)
    • toelichten verbe (licht toe, lichtte toe, lichtten toe, toegelicht)
    • ophelderen verbe (helder op, heldert op, helderde op, helderden op, opgehelderd)
    • verduidelijken verbe (verduidelijk, verduidelijkt, verduidelijkte, verduidelijkten, verduidelijkt)
    • verhelderen verbe (verhelder, verheldert, verhelderde, verhelderden, verhelderd)
    • belichten verbe (belicht, belichtte, belichtten, belicht)
    • accentueren verbe (accentueer, accentueert, accentueerde, accentueerden, geaccentueerd)
    • opklaren verbe (klaar op, klaart op, klaarde op, klaarden op, opgeklaard)

Conjugations for verhelderen:

o.t.t.
  1. verhelder
  2. verheldert
  3. verheldert
  4. verhelderen
  5. verhelderen
  6. verhelderen
o.v.t.
  1. verhelderde
  2. verhelderde
  3. verhelderde
  4. verhelderden
  5. verhelderden
  6. verhelderden
v.t.t.
  1. heb verhelderd
  2. hebt verhelderd
  3. heeft verhelderd
  4. hebben verhelderd
  5. hebben verhelderd
  6. hebben verhelderd
v.v.t.
  1. had verhelderd
  2. had verhelderd
  3. had verhelderd
  4. hadden verhelderd
  5. hadden verhelderd
  6. hadden verhelderd
o.t.t.t.
  1. zal verhelderen
  2. zult verhelderen
  3. zal verhelderen
  4. zullen verhelderen
  5. zullen verhelderen
  6. zullen verhelderen
o.v.t.t.
  1. zou verhelderen
  2. zou verhelderen
  3. zou verhelderen
  4. zouden verhelderen
  5. zouden verhelderen
  6. zouden verhelderen
diversen
  1. verhelder!
  2. verheldert!
  3. verhelderd
  4. verhelderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze