Dutch

Detailed Synonyms for verwoesten in Dutch

verwoesten:

verwoesten verbe (verwoest, verwoestte, verwoestten, verwoest)

  1. verwoesten
    verwoesten; vernielen; te gronde richten
    • verwoesten verbe (verwoest, verwoestte, verwoestten, verwoest)
    • vernielen verbe (verniel, vernielt, vernielde, vernielden, vernield)
    • te gronde richten verbe (richt te gronde, richtte te gronde, richtten te gronde, te gronde gericht)
  2. verwoesten
    vernietigen; vernielen; ruineren; slopen; afbreken; verwoesten
    • vernietigen verbe (vernietig, vernietigt, vernietigde, vernietigden, vernietigd)
    • vernielen verbe (verniel, vernielt, vernielde, vernielden, vernield)
    • ruineren verbe
    • slopen verbe (sloop, sloopt, sloopte, sloopten, gesloopt)
    • afbreken verbe (breek af, breekt af, brak af, braken af, afgebroken)
    • verwoesten verbe (verwoest, verwoestte, verwoestten, verwoest)

Conjugations for verwoesten:

o.t.t.
  1. verwoest
  2. verwoest
  3. verwoest
  4. verwoesten
  5. verwoesten
  6. verwoesten
o.v.t.
  1. verwoestte
  2. verwoestte
  3. verwoestte
  4. verwoestten
  5. verwoestten
  6. verwoestten
v.t.t.
  1. heb verwoest
  2. hebt verwoest
  3. heeft verwoest
  4. hebben verwoest
  5. hebben verwoest
  6. hebben verwoest
v.v.t.
  1. had verwoest
  2. had verwoest
  3. had verwoest
  4. hadden verwoest
  5. hadden verwoest
  6. hadden verwoest
o.t.t.t.
  1. zal verwoesten
  2. zult verwoesten
  3. zal verwoesten
  4. zullen verwoesten
  5. zullen verwoesten
  6. zullen verwoesten
o.v.t.t.
  1. zou verwoesten
  2. zou verwoesten
  3. zou verwoesten
  4. zouden verwoesten
  5. zouden verwoesten
  6. zouden verwoesten
diversen
  1. verwoest!
  2. verwoest!
  3. verwoest
  4. verwoestend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze