Dutch

Detailed Synonyms for verzorgen in Dutch

verzorgen:

verzorgen verbe (verzorg, verzorgt, verzorgde, verzorgden, verzorgd)

  1. verzorgen
    verzorgen; zorgen voor; zorgen voor iets
  2. verzorgen
    behandelen; verzorgen
    • behandelen verbe (behandel, behandelt, behandelde, behandelden, behandeld)
    • verzorgen verbe (verzorg, verzorgt, verzorgde, verzorgden, verzorgd)
  3. verzorgen
    verzorgen; verplegen
    • verzorgen verbe (verzorg, verzorgt, verzorgde, verzorgden, verzorgd)
    • verplegen verbe (verpleeg, verpleegt, verpleegde, verpleegden, verpleegd)
  4. verzorgen
    zorgen voor iemand; verzorgen
  5. verzorgen
    – ervoor zorgen dat het in orde komt 1
    verzorgen
    – ervoor zorgen dat het in orde komt 1
    • verzorgen verbe (verzorg, verzorgt, verzorgde, verzorgden, verzorgd)
      • wie verzorgt de muziek op dat feest?1
  6. verzorgen
    – ervoor zorgen dat hij krijgt wat nodig is 1
    verzorgen
    – ervoor zorgen dat hij krijgt wat nodig is 1
    • verzorgen verbe (verzorg, verzorgt, verzorgde, verzorgden, verzorgd)
      • de zieke wordt goed verzorgd1

Conjugations for verzorgen:

o.t.t.
  1. verzorg
  2. verzorgt
  3. verzorgt
  4. verzorgen
  5. verzorgen
  6. verzorgen
o.v.t.
  1. verzorgde
  2. verzorgde
  3. verzorgde
  4. verzorgden
  5. verzorgden
  6. verzorgden
v.t.t.
  1. heb verzorgd
  2. hebt verzorgd
  3. heeft verzorgd
  4. hebben verzorgd
  5. hebben verzorgd
  6. hebben verzorgd
v.v.t.
  1. had verzorgd
  2. had verzorgd
  3. had verzorgd
  4. hadden verzorgd
  5. hadden verzorgd
  6. hadden verzorgd
o.t.t.t.
  1. zal verzorgen
  2. zult verzorgen
  3. zal verzorgen
  4. zullen verzorgen
  5. zullen verzorgen
  6. zullen verzorgen
o.v.t.t.
  1. zou verzorgen
  2. zou verzorgen
  3. zou verzorgen
  4. zouden verzorgen
  5. zouden verzorgen
  6. zouden verzorgen
diversen
  1. verzorg!
  2. verzorgt!
  3. verzorgd
  4. verzorgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Antonyms for "verzorgen":


Related Definitions for "verzorgen":

  1. ervoor zorgen dat het in orde komt1
    • wie verzorgt de muziek op dat feest?1
  2. ervoor zorgen dat hij krijgt wat nodig is1
    • de zieke wordt goed verzorgd1