Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. afstand doen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afstand doen from Dutch to Swedish

afstand doen:

afstand doen verbe (doe afstand, doet afstand, deed afstand, deden afstand, afstand gedaan)

  1. afstand doen (afzien)
    överge; lämna; släppa
    • överge verbe (överger, övergav, övergivit)
    • lämna verbe (lämnar, lämnade, lämnat)
    • släppa verbe (släpper, släppte, släppt)

Conjugations for afstand doen:

o.t.t.
  1. doe afstand
  2. doet afstand
  3. doet afstand
  4. doen afstand
  5. doen afstand
  6. doen afstand
o.v.t.
  1. deed afstand
  2. deed afstand
  3. deed afstand
  4. deden afstand
  5. deden afstand
  6. deden afstand
v.t.t.
  1. heb afstand gedaan
  2. hebt afstand gedaan
  3. heeft afstand gedaan
  4. hebben afstand gedaan
  5. hebben afstand gedaan
  6. hebben afstand gedaan
v.v.t.
  1. had afstand gedaan
  2. had afstand gedaan
  3. had afstand gedaan
  4. hadden afstand gedaan
  5. hadden afstand gedaan
  6. hadden afstand gedaan
o.t.t.t.
  1. zal afstand doen
  2. zult afstand doen
  3. zal afstand doen
  4. zullen afstand doen
  5. zullen afstand doen
  6. zullen afstand doen
o.v.t.t.
  1. zou afstand doen
  2. zou afstand doen
  3. zou afstand doen
  4. zouden afstand doen
  5. zouden afstand doen
  6. zouden afstand doen
diversen
  1. doe afstand!
  2. doet afstand!
  3. afstand gedaan
  4. afstand doenende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afstand doen:

NounRelated TranslationsOther Translations
lämna heengaan; vertrekken; weggaan
VerbRelated TranslationsOther Translations
lämna afstand doen; afzien aanleveren; afbreken; afleveren; bezorgen; brengen; eraf gaan; gaan; heengaan; leveren; opbreken; opstappen; overhandigen; toeleveren; vertrekken; weggaan; zich verwijderen
släppa afstand doen; afzien aan de dijk zetten; afdanken; afhelpen; afsmijten; afvloeien; afwerpen; afzien van rechtsvervolging; amnestie verlenen; bevrijden van; congé geven; detacheren; dumpen; eruit gooien; invrijheidstellen; lanceren; laten gaan; laten vallen; loshaken; loskrijgen; loslaten; losmaken; loswerken; niet vasthouden; op de markt brengen; scheiden; seponeren; uitgeven; van last bevrijden; van zijn positie verdrijven; verlossen; vrijlaten
överge afstand doen; afzien afschaffen; afstaan; ermee uitscheiden; in de steek laten; opgeven; ophouden; overgeven; staken; stoppen; uitscheiden; verlaten
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
släppa versie

Wiktionary Translations for afstand doen:


Cross Translation:
FromToVia
afstand doen överlämna abandon — to relinquish a claim to property
afstand doen ge upp abdicate — surrender or relinquish
afstand doen avsäga sig; överge; avgå; abdikera abdiquerrenoncer à un pouvoir que l’on exercer ; se démettre de ses fonctions.

Related Translations for afstand doen