Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bezweren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bezweren from Dutch to Swedish

bezweren:

bezweren verbe (bezweer, bezweert, bezweerde, bezweerden, bezweerd)

  1. bezweren (slangen bezweren)
    tjusa ormar
    • tjusa ormar verbe (tjusar ormar, tjusade ormar, tjusat ormar)
  2. bezweren (uitbannen; verbannen; verdrijven; )
    utdriva; förbanna; utstöta; utesluta
    • utdriva verbe (utdrivar, utdrivade, utdrivat)
    • förbanna verbe (förbannar, förbannade, förbannat)
    • utstöta verbe (utstöter, utstötte, utstött)
    • utesluta verbe (uteslutar, uteslutade, uteslutat)

Conjugations for bezweren:

o.t.t.
  1. bezweer
  2. bezweert
  3. bezweert
  4. bezweren
  5. bezweren
  6. bezweren
o.v.t.
  1. bezweerde
  2. bezweerde
  3. bezweerde
  4. bezweerden
  5. bezweerden
  6. bezweerden
v.t.t.
  1. heb bezweerd
  2. hebt bezweerd
  3. heeft bezweerd
  4. hebben bezweerd
  5. hebben bezweerd
  6. hebben bezweerd
v.v.t.
  1. had bezweerd
  2. had bezweerd
  3. had bezweerd
  4. hadden bezweerd
  5. hadden bezweerd
  6. hadden bezweerd
o.t.t.t.
  1. zal bezweren
  2. zult bezweren
  3. zal bezweren
  4. zullen bezweren
  5. zullen bezweren
  6. zullen bezweren
o.v.t.t.
  1. zou bezweren
  2. zou bezweren
  3. zou bezweren
  4. zouden bezweren
  5. zouden bezweren
  6. zouden bezweren
diversen
  1. bezweer!
  2. bezweert!
  3. bezweerd
  4. bezwerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bezweren:

NounRelated TranslationsOther Translations
förbanna ban; kerkban
VerbRelated TranslationsOther Translations
förbanna bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen ketteren; verdoemen; vervloeken; verwensen; vloeken
tjusa ormar bezweren; slangen bezweren
utdriva bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
utesluta bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen buitensluiten; schorsen; suspenderen; uitsluiten; uitzonderen; weglaten
utstöta bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen

Wiktionary Translations for bezweren:


Cross Translation:
FromToVia
bezweren bönfalla beseech — to beg
bezweren anropa; åkalla implorerdemander humblement et avec instance, secours, faveur, ou grâce.

Related Translations for bezweren