Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. instincten:
  2. instinct:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for instincten from Dutch to German

instincten:

instincten [de ~] nom, pluriel

  1. de instincten
    die Antriebe; die Instinkte

Translation Matrix for instincten:

NounRelated TranslationsOther Translations
Antriebe instincten aansporingen; animeringen; beweegredenen; drijfveren; stimulansen; stuwkrachten
Instinkte instincten

Related Words for "instincten":


instinct:

instinct [het ~] nom

  1. het instinct (aandrift; drift)
    die Leidenschaft; der Antrieb; der Geschlechtstrieb; der Trieb; die Leidenschaftlichkeit
  2. het instinct (intuïtie; gevoel)
    Vorgefühl; die Ahnung; die Intuition; der Impuls; die Eingebung; der Instinkt; der Einfall
  3. het instinct (natuurdrift; aandrift)
    der Instinkt; der Antrieb

Translation Matrix for instinct:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ahnung gevoel; instinct; intuïtie beschuldiging; greintje; sjoege; verdenking; voorgevoel; zweem
Antrieb aandrift; drift; instinct; natuurdrift aandrang; aandrift; aandriften; aandrijving; drang; drift; driften; impuls; motor; neiging; stuwkracht; voortstuwing
Einfall gevoel; instinct; intuïtie denkbeeld; gedachte; idee; impuls; inval; invasie; kijk; luim; mening; oordeel; opinie; opvatting; opwelling; politie-inval; prikkel; visie; zienswijze
Eingebung gevoel; instinct; intuïtie begrip; conceptie; denkbeeld; gedachte; idee; ingeving; inspiratie; kijk; mening; notie; oordeel; opinie; opvatting; visie; voorgevoel; zienswijze
Geschlechtstrieb aandrift; drift; instinct geslachtsdrift; paringsdrang; prikkels; seksuele prikkels
Impuls gevoel; instinct; intuïtie aandriften; aanmoediging; aansporing; aanzet; animering; driften; impuls; luim; opwekking; opwelling; prikkel; stimulans; stimulering
Instinkt aandrift; gevoel; instinct; intuïtie; natuurdrift
Intuition gevoel; instinct; intuïtie
Leidenschaft aandrift; drift; instinct bezetenheid; drift; genoegen; genot; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; jool; leut; lust; obsessie; overgave; passie; plezier; pret; seksuele begeerte; vurigheid; vuur; wellust
Leidenschaftlichkeit aandrift; drift; instinct driftigheid; felheid; gedrevenheid; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht
Trieb aandrift; drift; instinct drift; drijven van vee; genoegen; genot; jonge plant; jool; leut; loot; lust; plantestekje; plezier; pret; rank; ranken; scheut; schoot; seksuele begeerte; spruit; stek; stekje; voortgedreven vee
Vorgefühl gevoel; instinct; intuïtie aannemen; beschuldiging; verdenking; voorgevoel; vooronderstellen

Related Words for "instinct":


Wiktionary Translations for instinct:

instinct
noun
  1. Zoologie, Tierpsychologie: Tieren angeborene, nicht gesteuerte Verhaltensweise in bestimmen Situationen

Cross Translation:
FromToVia
instinct Instinkt instinct — a natural or inherent impulse or behaviour