Dutch

Detailed Translations for nietig verklaren from Dutch to German

nietig verklaren:

nietig verklaren verbe (verklaar nietig, verklaart nietig, verklaarde nietig, verklaarden nietig, nietig verklaard)

  1. nietig verklaren (annuleren; afzeggen; afbestellen; intrekken; afgelasten)
    annulieren; stornieren; absagen; rückgängig machen; abbestellen; einstellen; streichen; aufheben
    • annulieren verbe (annuliere, annulierst, annuliert, annulierte, annuliertet, annuliert)
    • stornieren verbe (storniere, stornierst, storniert, stornierte, storniertet, storniert)
    • absagen verbe (sage ab, sagst ab, sagt ab, sagte ab, sagtet ab, abgesagt)
    • rückgängig machen verbe (mache rückgängig, machst rückgängig, macht rückgängig, machte rückgängig, machtet rückgängig, rückgängig gemacht)
    • abbestellen verbe
    • einstellen verbe (r, stellst ein, stellt ein, stellte ein, stelltet ein, eingestellt)
    • streichen verbe (streiche, streichst, streicht, strich, stricht, gestrichen)
    • aufheben verbe (hebe auf, hiebst auf, hieb auf, hob auf, hobt auf, aufgehoben)

Conjugations for nietig verklaren:

o.t.t.
  1. verklaar nietig
  2. verklaart nietig
  3. verklaart nietig
  4. verklaren nietig
  5. verklaren nietig
  6. verklaren nietig
o.v.t.
  1. verklaarde nietig
  2. verklaarde nietig
  3. verklaarde nietig
  4. verklaarden nietig
  5. verklaarden nietig
  6. verklaarden nietig
v.t.t.
  1. heb nietig verklaard
  2. hebt nietig verklaard
  3. heeft nietig verklaard
  4. hebben nietig verklaard
  5. hebben nietig verklaard
  6. hebben nietig verklaard
v.v.t.
  1. had nietig verklaard
  2. had nietig verklaard
  3. had nietig verklaard
  4. hadden nietig verklaard
  5. hadden nietig verklaard
  6. hadden nietig verklaard
o.t.t.t.
  1. zal nietig verklaren
  2. zult nietig verklaren
  3. zal nietig verklaren
  4. zullen nietig verklaren
  5. zullen nietig verklaren
  6. zullen nietig verklaren
o.v.t.t.
  1. zou nietig verklaren
  2. zou nietig verklaren
  3. zou nietig verklaren
  4. zouden nietig verklaren
  5. zouden nietig verklaren
  6. zouden nietig verklaren
en verder
  1. is nietig verklaard
  2. zijn nietig verklaard
diversen
  1. verklaar nietig!
  2. verklaart nietig!
  3. nietig verklaard
  4. nietig verklarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for nietig verklaren:

NounRelated TranslationsOther Translations
aufheben deining; ophef
VerbRelated TranslationsOther Translations
abbestellen afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren bedanken; danken; te niet doen
absagen afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren afblazen; afgelasten; afspraak afzeggen; afzeggen; bedanken; danken; te niet doen
annulieren afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren te niet doen
aufheben afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren afbetalen; afrekenen; archiveren; behoeden; behouden; bergen; beschermen; bewaren; conserveren; deponeren; heffen; leggen; lichten; naar boven tillen; neerleggen; nullificeren; omhoog brengen; omhoogheffen; ondervangen; ontbinden; opbergen; opdoeken; opheffen; oppakken; oppikken; oprapen; oprichten; opruimen; opslaan; opsnappen; optillen; optrekken; overeindzetten; plaatsen; teniet doen; terugdraaien; tillen; uiteen doen gaan; vereffenen; verijdelen; vernietigen; verrekenen; wegleggen
einstellen afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren aannemen; aanstellen; aantrekken; afstellen; afstemmen; benoemen; bewaren; deponeren; detacheren; halt houden; het werk neerleggen als protest; in dienst nemen; inhuren; installeren; instellen; leggen; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; opzij leggen; plaatsen; staken; stationeren; stoppen; tewerkstellen; uitzenden; wegzetten; werkonderbreken; zetten
rückgängig machen afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren loshaken; ongedaan maken; te niet doen; terugdraaien; terugschroeven
stornieren afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren ongeldig maken; storneren; terugboeken
streichen afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren beschilderen; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; doorstrepen; in tweeën houwen; kalken; klieven; kloven; lakken; omzwerven; sausen; schilderen; verven; vioolspelen; witten; zwerven
- nietig maken; ontkrachten; tenietdoen

Related Translations for nietig verklaren